Door San op
Dewi Borkent van Equine Dental Veterinarian is sinds enige jaren de tandarts van onze paarden. Zij maakt grote indruk op ons met haar rust en vooral ook geduld bij de paarden. Als ik voor dit interview eens wat op ga zoeken over haar achtergrond, raak ik nog meer onder de indruk. Dewi studeert in 2011 af op de faculteit Diergeneeskunde in Gent. Zij heeft altijd al bijzondere interesse in gebitten van paarden, dus specialiseert zij zich bij The American School of Equine Dentistry. Van 2014 tot 2018 heeft zij onderzoek gedaan aan de University of Edinburgh, met als titel ‘An epidemiological, bacteriological and pathological Study of equine dental caries’. In 2015 en 2017 schrijft Dewi nog 3 publicaties waarvan je de links kunt vinden op haar site. Dewi volgt ook nog eens de acupunctuuropleiding bij de Healthcare Academy Den Hoek. In 2012 start zij haar eigen bedrijf en behandelt zij paardengebitten in Noord- en Zuid-Holland. Daarnaast is zij werkzaam in een paardenkliniek in Duitsland.
Naast jouw werk in Nederland werk je ook in een kliniek in Duitsland, waar je meer doet dan alleen de gebitten van paarden behandelen. Wat vind je het leukste om te doen, waar haal je de meeste voldoening uit?
“Eigenlijk alles. De mentale uitdaging van onderzoek doen en publicaties schrijven heb ik ook echt nodig naast het klinische werk. In Nederland doe ik eerstelijns gebitsbehandelingen bij paarden en in Duitsland werk ik in een doorverwijskliniek waar de meer gecompliceerde gevallen naartoe komen.”
Wat waren jouw eerste ervaringen met paarden? Heb je veel herinneringen daaraan?
“De eerste ervaring, die ik me heel goed kan herinneren, was tijdens de fietsvierdaagse in Drenthe toen ik een jaar of zes was en we bij een tussenstop op een paard mochten rijden. Toen ik een halfuurtje les had gehad was ik verkocht. Alleen moest ik toen nog 7 jaar wachten tot ik op paardrijles mocht omdat mijn balletlerares mijn moeder had verteld dat het niet goed zou zijn voor de houding van een kind om vóór 12 jaar paard te gaan rijden. Toen ik het voor mijn elfde verjaardag paardrijden weer op mijn verlanglijstje had gezet (samen met een puppy en een cavia), besloot mijn moeder dat ik toch op paardrijles mocht. Een week voor mijn verjaardag zei ik tegen mijn moeder dat ik eigenlijk niet meer wilde, omdat ik het toch zielig vond voor het paard dat hij dan een bit in moest. Maar toen had mijn moeder al paardrijlaarzen gekocht en ‘moest’ ik het toch proberen. Later zei ze: “Misschien had ik je toch beter een cavia moeten geven”, want dat had mijn ouders veel geld gescheeld. Nu ben ik wel heel dankbaar dat ik toen begonnen ben met paardrijden want anders was ik nu waarschijnlijk geen paardenarts geweest.“
Wat is het ergste dat je ooit gezien hebt, dat wat de meeste indruk op je maakte?
“Dat was tijdens een gebitscontrole van een paard in Amerika, waarbij dat paard grote botsplinters had die door het slijmvlies heen staken welke waarschijnlijk waren ontstaan door de inwerking van een heel scherp bit in combinatie met een zeer sterke ruiterhand. Vreselijk was dat.”
Wat drijft jou, waar komt jouw passie vandaan en wat is jouw doel?
“Nieuwsgierigheid naar hoe paarden precies in elkaar zitten is de grootste drijfveer. Mijn doel is om verder te specialiseren in paardengebitten en zoveel mogelijk paarden te helpen. Daarnaast wil ik graag wetenschappelijk onderzoek blijven doen naar verschillende aandoeningen bij het paard en zo mogelijk ook nieuwe therapiemogelijkheden ontwikkelen.”
Wat is volgens jou het grootste misverstand over paarden?
“Dat een paard dat geen problemen toont met eten, geen gebitsproblemen kan hebben. Dat is een misverstand, want veel paarden vertonen geen symptomen bij al relatief vergevorderde gebitsproblemen. Elk paard zou elke 6 tot 12 maanden een gebitscontrole en -behandeling moeten hebben (dan hebben paarden minstens al scherpe emailpunten ontwikkeld, die prikken in de wang/tong) en als er problemen gevonden zijn zoals erge tandvleesontsteking, dan kan controle zelfs nog vaker nodig zijn. Soms beweren mensen ‘Mijn paard eet toch nog? Dan kan hij toch geen pijn hebben?’ Maar dat is het natuurlijke instinct van een paard om te blijven eten, vanuit overlevingsdrang. Als een paard duidelijk minder tot niet gaat eten, dan heeft hij al zeer ernstige problemen en die zijn dan vaak ook niet beperkt tot of zelfs totaal niet gerelateerd aan het gebit. Sommige mensen beseffen ook niet dat een paardengebit dat niet goed onderhouden is ook tot koliek kan leiden, wat ook weer tot extra dierenartskosten leidt. Dus een goede (half-)jaarlijkse gebitsbehandeling is een goede investering voor mens en paard.”