Let op: aangepaste levertijden en bereikbaarheid rondom de feestdagen. Zie 'Actueel' voor details. 

 

Canine Herpes Virus (CHV)

Canine herpes virus (CHV)

Bij honden is een besmetting met het CHV berucht vanwege de verstrekkende gevolgen voor de dracht. Het virus vindt zijn weg via de slijmvliezen in neus, oog, mond en uitwendige geslachtsorganen; dat zijn ook de plaatsen waar de besmetting plaatsvindt en waar het virus zich vermenigvuldigt. Via direct contact zoals snuffelen en likken en via genitale uitvloeiing wordt het virus overgedragen. Er kan ook een besmetting in de baarmoeder optreden door passage van het virus door de vruchtvliezen van de moeder naar de embryo’s, foetus of pups. Dit kan leiden tot problemen met de dracht in de zin van moeilijk drachtig worden, niet goed uitdragen en zwakke pups.

De incubatietijd – de tijd tussen de infectie en de eerste verschijnselen – is 6 tot 10 dagen.
Na infectie blijft neusuitvloeiing tot 15 dagen en vaginale uitvloeiing en sperma blijft tot 20 dagen besmettelijk voor andere honden.

Buiten het lichaam kan het CHV niet goed overleven. Desinfecteren van de omgeving is daarom een goed preventieve maatregel tegen de verspreiding van CHV.

Drager

Net als andere herpesvirussen kan een hond eenmaal geïnfecteerd met het CHV voor de rest van zijn leven drager blijven: het virus nestelt zich in bepaalde delen van het zenuwstelsel. Dat betekent dat het in tijden van een lagere weerstand, vermoeidheid en stress weer de kop op kan steken en de hond opnieuw ziek kan maken en besmettelijk voor andere honden. Zie ook Kennisbank - Herpesvirus en L-Lysine -

Drachtige teven die drager zijn van het CHV worden weer besmettelijk voor andere honden in de laatste 3 weken van de dracht en de eerste 3 weken na het werpen. Een loopse teef kan ook weer besmettelijk worden.

Het is trouwens niet zo dat alle geïnfecteerde honden drager worden. 

Besmet met CHV

Honden kunnen besmet raken met het CHV zonder dat ze symptomen hebben. Dat is vaak het geval bij oudere honden. Dat noem je een subklinische infectie. Fijn voor de hond, maar zonder de ziekteverschijnselen is het lastig om besmettingsrisico in een populatie als een kennel te monitoren en te controleren. Ook omdat sommige honden drager van het CHV zijn met perioden van opleving van het virus en dus daarmee het besmettingsgevaar, maakt dat het moeilijk is om de exacte besmettingsgraad in een populatie vast te stellen.

Gevolgen van een CHV- infectie

Pup sterfte
Pups van 1 week oud zijn het meest gevoelig voor een infectie met het CHV. Deze leidt binnen enkele dagen tot de dood. Een infectie is te herkennen aan een plotselinge lusteloosheid bij de pup en het niet meer willen drinken. Ook zie je verkoudheidsverschijnselen optreden als neusuitvloeiing, zwaar ademen en benauwdheid. Sommige besmette pups gaan braken en/of hebben een grijsgele of groene ontlasting. Typerend is het doordringende geschreeuw van de pup met trappende bewegingen van de poten. Bij aanraking is de buik pijnlijk. Men vermoedt dat de reactie van jonge pups op het virus zo heftig is omdat zij nog niet in staat zijn hun lichaamstemperatuur te stabiliseren. Bij een lichaamstemperatuur van 34-35 graden krijgt het CHV kans om veel schade aan te richten. 
Pups die geïnfecteerd worden op oudere leeftijd – ouder dan 3 weken – overleven de besmetting meestal wel. Wel zie je dan ernstige klachten als zenuwuitval, blind -en doofheid en luchtwegproblemen. De meeste volwassen honden maken een infectie met het CHV door zonder dat je er wat van merkt.

Volwassen honden
Bij recent geïnfecteerde honden kunnen er beschadigingen – blaasjes een bloedinkjes - ontstaan op het slijmvlies van de vagina en penis. De hond zelf heeft er meestal geen hinder van.
Ook kan het CHV een medeveroorzaker zijn van kennelhoest. 
Berucht is het CHV vanwege het kunnen veroorzaken van vruchtbaarheidsproblemen: het ‘leeg blijven’ van teven door infectie in een vroeg stadium van de dracht, spontane abortus in een iets later stadium en kleine nesten.

Maatregelen

Er zijn nog geen middelen bekend die effectief zijn en de behandeling is er dan ook vooral op gericht op het voorkomen van het verspreiden van het virus. 

Bij zieke pups kun je algemene maatregelen nemen als het proberen op peil te houden van vocht- en energiebalans en de lichaamstemperatuur. Ter bescherming van nog niet zieke pups kan het goed zijn de omgevingstemperatuur wat te verhogen. Verdere middelen tegen CHV hebben nog niet bewezen effect te hebben.

Beschermen kennelpopulatie
Als er sprake is van vruchtbaarheidsproblemen en puppysterfte en de aanwezigheid van het CHV-virus, dan zijn volgende maatregelen van belang:
•    Goede algemene hygiëne: desinfecteren van de omgeving
•    Vaststellen van de aanwezigheid van CHV-titers door bloedonderzoek
•    Apart zetten van drachtige teven van de rest in de periode dat zij mogelijk besmettelijk zijn voor andere honden
•    Een keizersnede bij een CHV-dragende moeder verkleint het besmettingsgevaar voor de pups
•    Vermijden van stress: dit verlaagt de weerstand van honden en vergroot het risico op besmetting

Zorg voor een goed functionerend immuunsysteem

De beste bescherming tegen een besmetting met een herpesvirus is een sterk immuunsysteem.

L-Lysine remt de vermeerdering van herpesvirussen in het lichaam. Ook voeding speelt hierbij een belangrijke rol. Lees hier meer over in Kennisbank - Herpesvirus en L-Lysine -