Let op: aangepaste levertijden en bereikbaarheid rondom de feestdagen. Zie 'Actueel' voor details. 

 

Stinkende gouwe (Chelidonium majus)

De meest bekende Nederlandse naam voor de Chelidonium majus “stinkende gouwe” klinkt niet erg complimenteus. Waarschijnlijk heeft de plant deze “erenaam” te danken aan het oranjegele melksap dat inderdaad niet erg lekker ruikt. De veel minder bekende naam “zwaluwkruid” verwijst naar het Griekse “khelidon”, zwaluw en is met de plant in verband gebracht omdat de bloeitijd van de plant samenvalt met de komst en het vertrek van de zwaluwen! En de volksnaam “wrattenkruid” verwijst naar het eeuwenoude gebruik om het melksap van de stengel te gebruiken bij de behandeling van wratten, wat overigens niet ongevaarlijk is want de plant is zeer giftig! Chelidonium majus komt overal voor in Nederland, zelfs hier en daar tussen stoeptegels. Ook in andere delen van Europa komt de plant veel voor, vaak langs oevers, bermen en in de buurt van bebouwing.

Volksgeneeskunde

Van oudsher pasten de mensen de stinkende gouwe uitwendig toe bij de behandeling van wratten, likdoorns en eeltplekken. Men gebruikte het geeloranje melksap. Uit onderzoek is gebleken dat dit melksap (latex) inderdaad een remmend effect heeft op de normale celdeling bezit. Alle delen van de plant bevatten dit uiterst giftige sap. Het sap heeft een zeer sterke geur en een bittere smaak, het heeft een bijtende werking op de huid en kan de slijmvliezen of huid aantasten. Bij het plukken van de plant is het raadzaam handschoenen aan te trekken! Thee van de plant mag niet gedronken worden (giftig) en zou ook uiterst onsmakelijk zijn. Behalve bij de behandeling van wratten had de plant vroeger ook een goede reputatie bij de behandeling van gal- of leverklachten. In China schrijven artsen de plant voor als pijnstiller, hoestonderdrukker en ontstekingsremmer bij bronchitis en kinkhoest.

Het is de moeite waard wat aandacht te schenken aan deze plant, al was het maar omdat het beeld van patiënten die vaak goed reageren op de inzet van Chelidonium zo karakteristiek is. Geel is de kleur die steeds weer terug komt bij deze mensen: geel is gelaatskleur van de patiënt, geel is zijn sclera, donkergeel de urine, geel is de huid en zelfs op de tong is gelig beslag waarneembaar. Andere kenmerken zijn een sterke lichaamsgeur en een neiging naar depressiviteit. Het zijn meestal de wat stillere types die zich niet zo snel uiten, die “alles opzouten en hun gal niet spugen”.

Werkzame bestanddelen

<4% alkaloïden aan chelidonzuur gebonden als berberine, chelidonine, chelamine, chelerythine, fumarine, stylopine en sanguisorbine; etherische oliën (0.01%), saponinen, carotenoïden, chelidoniumzuur, nicotinezuur en choline

Werkingsmechanisme

De alkaloïden (maximaal 4%) welke zich het meest in de bloeiende stengels bevinden en de etherische oliën zijn de meest werkzame bestanddelen van deze plant. Zij hebben vooral spasmolytische, sedatieve en ontstekingsremmende eigenschappen. Als meest werkzame alkaloïden kunnen worden genoemd:

  • chelidonine: centraal sederende werking, analgeticum en spasmolyticum;
  • sanguinarine: zwak narcoticum, zwak lokaal anaestheticum;
  • chelerithrine: centraal verlammend effect, prikkelt slijmvliezen, misselijkheid, braken;
  • chelidoxanthine en berberine: cholagoga;
  • alle alkaloïden zijn actief tegen grampositieve bacteriën.

Chelidonium extracten zijn te standaardiseren op een gehalte van 0.6% totaalalkaloïde uit de tijdens de bloei verzamelde en daarna gedroogde bovengrondse plantendelen. Extracten bevorderen de galvorming en galafscheiding en verminderen spasmen van het spijsverteringsstelsel. Daarnaast stimuleren zij de diurese op milde wijze. Van chelidonine is bekend dat het de celdeling kan beïnvloeden (remmen). Chelidonium majus is een plant welke wetenschappers momenteel uitvoerig onderzoeken op werkzame bestanddelen met tumorremmende eigenschappen. De literatuur beschrijft als indicaties lever- en galaandoeningen, spasmen van maagdarmstelsel, spasmen van de bronchiën, icterus, cholecystopathie en cholelithiasis.

Contra-indicaties

Gebruik tijdens zwangerschap of lactatieperiode moet men absoluut vermijden. Ook als homeopathisch geneesmiddel wordt het gebruik in deze periodes ontraden. Bij afsluiting van de galwegen of bij galstenen is zowel het extract als het homeopathisch geneesmiddel gecontraindiceerd. Chelidonium majus kan beter niet worden ingezet als er sprake is van een opgezette lever. Een alternatief is een plant met looistoffen zoals Taraxacum officinale. Het gebruik van Chelidonium bij kinderen is gecontraindiceerd.

Bijwerkingen

De gehele plant is bijzonder giftig en mag men niet vers of gedroogd innemen. Huidcontact met de verse plant kan bijtend werken en heftige reacties oproepen. Inwendig gebruik mag alleen als homeopathisch geneesmiddel vanaf D3 of als gestandaardiseerd extract (op 0.6% totaalalkaloïde) en onder professionele begeleiding. Hoge doses prikkelen het maagdarmkanaal.

Interacties

Chelidonium moet niet gecombineerd worden met planten met een hoog gehalte aan looistof, want looistoffen en alkaloïden heffen elkaar in werking op. Goede combinaties zijn Curcuma longa of Silybum marianum. Het gebruik van oude drogerijen is nutteloos want de activiteit van chelidonium en afgeleide preparaten daarvan neemt snel af. Men kan alleen verse planten verwerken tot preparaten of gedroogde planten van maximaal 5 maanden oud.

Bron: Natura Foundation