In Nederland is de Ginkgo biloba bekend als ginkgoboom of tempelboom. De naam “tempelboom” verwijst naar het voorkomen van deze boom rond de tempels in oude tijden. De Chinezen zagen de tempelboom als een heilige boom, vereerden en beschermden de boom. Dat de boom miljoenen jaren heeft kunnen overleven, is mede te danken aan de goede verzorging die deze boom vroeger heeft gehad. Daarnaast blijkt de ginkgoboom een bijzonder sterke boom te zijn doordat hij zichzelf beschermt met zijn eigen antioxidanten.
Er zijn vele benamingen voor de boom die allen illustratief zijn: olifantenoorboom, eendenvoetboom, waaierbladboom, meisjeshaarboom en Venushaarboom. Al deze namen verwijzen naar het opvallende waaiervormige blad met -als fijn haar- parallel gevormde nerven. De ginkgoboom is een imponerende grote boom die wel 30 tot 40 meter hoog kan worden en een stamomvang kan bereiken van een meter. Het duurt ongeveer 20 tot 30 jaar voor de ginkgoboom zich vermeerdert, maar dan is de boom wel 1000 jaar reproductief.
Oorsprong
Oorspronkelijk komt de ginkgoboom uit de bergwouden van China, vooral beneden de Jangste rivier in Zuid-Oost China en behoort tot de familie van de Ginkgoaceae. De ginkgoboom is de laatst overgebleven soort van deze familie. De boom wordt nogal eens een “levend fossiel” genoemd omdat de boom zo’n sterke overlevingskracht heeft. De boom overleefde zelfs de nucleaire explosie in Hiroshima. Men vermoedt dat de boom ongeveer 200 miljoen jaar geleden al op de aarde voorkwam.
In China staat de oudste ginkgoboom, waarschijnlijk 4000 jaar oud. Heel lang kwam de ginkgoboom alleen in China en Japan voor, pas in het midden van de 18e eeuw plantten mensen de boom in Europa. De oudste exemplaren in Europa zijn te vinden in Nederland.
De boom is winterhard en goed bestand tegen insecten, schimmels, parasieten, bacteriën en virussen. Van de insecticide eigenschappen van deze boom maakten Chinezen vroeger al dankbaar gebruik door ginkgobladeren in boeken te leggen en ze zo te beschermen tegen vraat.
Volksgeneeskunde
In de oude Chinese kruidenboeken werd het inhaleren van dampen van een heet aftreksel van ginkgobladeren al aanbevolen bij talloze klachten waaronder astma, bronchitis, hoest, maagbezwaren, huidziekten, hypertensie, onrust, oorsuizen, tuberculose, blaasklachten en vaginale afscheiding. Behalve de bladeren pasten de Chinezen ook de zaden (“bai gou”) toe. In gekookte vorm zouden ze een spijsverteringshulp zijn, vooral als men voor de maaltijd innam. Tussen de maaltijden ingenomen werkten de zaden als laxans. De gekookte zaden werden eveneens aanbevolen om de werking van alcohol af te zwakken en in geroosterde vorm verkochten handelaren ze als een ware delicatesse op Chinese markten.
De schrijfwijze van Ginkgo biloba is eigenlijk niet correct en zou officieel Ginkyô biloba moeten zijn. “Gin” betekent “zilver” en “ Kyô” betekent “abrikoos”, tezamen dus “zilverabrikoos” verwijzend naar de witte noot welke zo groot is als een abrikozenpit. Echter in 1771 maakte Linnés een schrijffout in zijn “Mantissa plantarum altera” en veranderde Ginkyô in Ginkgo. In 1942 probeerde Karl Mägdefrau in zijn “Paläobiologie der Pflanzen” de originele schrijfwijze Ginkyô weer terug te krijgen, maar werd echter fel bekritiseerd door -zoals hij noemde- “Nomenklatur-Päpsten” en moest het onderspit delven: het was en bleef Ginkgo biloba. In 1985 schreef Rudolf Weiss over Ginkgo biloba “er is een aanzienlijke verbetering gerapporteerd in de geestelijke staat, emotionele onevenwichtigheid, het geheugen en de neiging snel vermoeid te raken”.
Werkzame bestanddelen
Ginkgoflavonglycosiden, terpeenlactonen, catechinen, oligomere proanthocyanidinen, bioflavonoïden, steroïden en organische zuren
In 1925 vonden de eerste onderzoeken plaats naar de werkzame bestanddelen van Ginkgo biloba. Enkele jaren later volgden farmacologische experimenten met gezuiverde verbindingen. In 1965 verschenen de eerste gestandaardiseerde extracten in Duitsland. Door een specifieke opwerking van het ruwe extract kon men het gehalte aan biologisch actieve stoffen sterk verhogen. Verhoging tot een factor 50-100 in vergelijking met de ruwe grondstof was mogelijk (50:1). Met dit extract als basis verrichtten deskundigen de eerste klinische onderzoeken naar de werkzaamheid van Ginkgo biloba op centrale en perifere doorbloedingsstoornissen.
Het genoemde droogextract van de ginkgobladeren (50:1) standaardiseert men op 24% ginkgoflavonglycosiden en 6% terpeenlactonen. De flavonglycosiden bevatten onder andere 0,5 tot 1,8% mono-, di- en triglycosiden waaronder kaempferol, quercetine en isorhamnetine. De terpeenlactonen bevatten 0,23% ginkgolide A, B en C en 0,2% bilobalide. Daarnaast bevat het extract catechinen (0,04%), oligomere proanthocyanidinen (8% tot 12%), bioflavonoïden (0,4 tot 1.9%), steroïden en organische zuren.
Uitgangspunt voor droogextracten van Ginkgo biloba is het gedroogde blad welke men in een water/ acetonmengsel extraheert. Nadat het eerste extract verkregen is, verwijdert men ongewenste inhoudsstoffen. Via een speciale opwerking van het ruwe extract vindt daarna een sterke verhoging plaats van het gehalte aan biologisch actieve stoffen, tot het juiste gestandaardiseerde eindproduct is verkregen (50:1). Met dit gestandaardiseerde product als basis zijn honderden wetenschappelijke onderzoeken gedaan welke zich voornamelijk concentreerden op de effectiviteit van dit ginkgo-extract bij cerebrale en perifere doorbloedingsstoornissen.
Cerebrale doorbloedingsstoornissen
Er zijn meer dan 40 goed uitgevoerde en gecontroleerde onderzoeken gepubliceerd waaruit het positieve effect blijkt van het gestandaardiseerde ginkgo bladextract bij de behandeling van cerebrale doorbloedingsstoornissen. Bij een minder goede doorbloeding van de hersenen treden klachten op die op het eerste gezicht lijken op de eerste tekenen van dementie. Er is sprake van een breed symptomencomplex welke aangeduid wordt als “cerebrale insufficiëntie”. De meest voorkomende symptomen van dit complex zijn:
- concentratieverlies
- vergeetachtigheid
- verwardheid
- vermoeidheid (zowel fysiek als psychisch)
- angst
- depressiviteit
- duizeligheid
- oorsuizen
- gehoorstoornissen
- hoofdpijn
Vaak herkent men deze klachten niet tekens van cerebrale insufficiëntie. Men brengt deze klachten -zeker als het alleen om concentratieverlies of vergeetachtigheid gaat- onder de noemer “ouderdomsklachten” en stelt dat de patiënt ermee moet leren leven omdat hier geen adequate medicatie voor bestaat (?). Uitgebreide wetenschappelijke klinische onderzoeken toonden echter het positieve effect van ginkgo bladextracten aan bij cerebrale doorbloedingsstoornissen.
Kommission E
De monografie van de “Kommission E” over het droogextract van het ginkgoblad noemt als farmacologische eigenschappen:
- bevordering van de doorbloeding met name binnen de microcirculatie
- verlaging van de bloedviscositeit en verbetering van de stroomsnelheid van het bloed
- stijging van de hypoxietolerantie, in het bijzonder van het hersenweefsel
- remming van de ontwikkeling van een traumatisch of toxisch hersenoedeem
- vermindering van retinaoedeem en netvliesbeschadigingen
- toename van het leervermogen en de geestelijke prestaties
- beïnvloeding van de cerebrale stofwisseling
- herstel bij evenwichtsstoornissen
- inactivering van zuurstofradicalen
- antagonist tegenover PAF (Platelet Activating Factor)
- antagonist PAF en de daarmee samenhangende reacties
- neuronale metabole beïnvloeding
- beïnvloeding van het metabolisme en/ of de functie van neurotransmitters
- beïnvloeding van verschillende transmittersystemen.
PAF-antagonist
Talrijke wetenschappelijke publicaties tonen dat de flavonglycosiden en de terpeenlactonen de belangrijkste werkzame stoffen zijn in ginkgo bladextracten. De flavonglycosiden zijn vooral belangrijke radicaalvangers en de terpeenlactonen -met name ginkgolide B- zijn krachtige PAF-antagonisten.
Een endogene activator van plaatjesaggregatie is PAF welke gevormd wordt door activatie van fosfolipase A2 bij ischaemie. PAF wordt vervolgens door PAF-receptoren aan doelcellen gebonden -bijvoorbeeld endotheelcellen van de bloedvaten, leukocyten, mestcellen en thrombocyten- hetgeen tot vrijzetting van verschillende mediatoren (histamine en eicosanoïden) kan leiden. Daarnaast kan PAF leiden tot fysiologische werkingen als vasodilatatie en trombocytenaggregatie. Weefselbeschadigingen, ontstekingsreacties, astma en allergische reacties kunnen hiervan het gevolg zijn.
PAF-antagonisten blokkeren PAF-receptoren van de doelcellen. Voor de toepassing van ginkgo bladextracten treedt vooral de aggregatieremming van de thrombocyten op de voorgrond. PAF-receptoren zijn ook in de hersenen aangetoond. Juist de combinatie van PAF-antagonist (ginkgolide B) en radicaalvangers (flavonglycosiden) maken het ginkgo-extract tot een bijzonder interessant fytotherapeuticum bij zowel centrale als perifere doorbloedingsstoornissen.
Perifere doorbloedingsstoornissen
Arteriële doorbloedingsstoornissen van de extremiteiten zijn vaak de eerste aanwijzingen van arteriosclerose welke gekenmerkt wordt door vaatwandverharding, elasticiteitsverlies en bloedvatvernauwing. Het is een poly-ethiologisch ziektebeeld dat bevordert kan worden door roken, hypertensie, hyperlipidemie, gebrek aan beweging, diabetes mellitus en andere factoren. De ernst van arteriële doorbloedingsstoornissen wordt door Fontaine in vier stadia ingedeeld:
Onopvallende symptomen: kriebeligheid, koudegevoel en zwaartegevoel
Claudicatio intermittens: hevige pijn in het been tijdens het lopen door zuurstoftekort en in de spieren ten gevolge van doorbloedingsstoornissen. De pijn verdwijnt na enkele minuten rust maar treedt bij voortgezette beweging opnieuw op waardoor de patiënt gedwongen wordt steeds te rusten (“etalageziekte”)
Pijn in spieren en huid tijdens rust, met name ‘s nachts in de kuiten
Necrose, gangreen en scherp begrensde en slecht genezende weefselbeschadigingen.
Onderzoek
In onderzoeken is na zes maanden gebruik van 120 mg ginkgo bladextract per dag bij patiënten uit stadium 2 -pijn bij het lopen- een verdubbeling van de pijnvrije loopafstand aangetoond. Een ander onderzoek toonde aan dat patiënten uit stadium 3 -pijn bij rust- al na acht dagen inname van 200 mg ginkgo bladextract per dag een vermindering van de pijn bemerkten van 50%, gemeten op een visuele schaal.
Verschillende onderzoeken met gestandaardiseerde ginkgo bladextracten (24% flavonglycosiden en 6% terpeenlactonen) tonen een positief resultaat bij perifere doorbloedingsstoornissen. Bij beginnende perifere doorbloedingsstoornissen -stadium 1- blijkt het extract vooral een profylactische werking te hebben, bij gevorderde doorbloedingsstoornissen -stadium 2- neemt de pijnvrije loopperiode toe. Bij ver gevorderde doorbloedingsstoornissen -stadium 3- vermindert de mate van pijn.
Toepassing
De monografie van de “kommissie E” betreft droogextracten (50:1) uit ginkgobladeren en noemt als indicaties:
Aandoeningen welke te herleiden zijn tot symptomen van een cerebrale insufficiëntie zoals concentratiestoornissen, geheugenverlies, vergeetachtigheid, onoplettendheid, prikkelbaarheid, snelle vermoeidheid, depressiviteit, angst, onrust, oorsuizen, evenwichtsstoornissen, duizeligheid en hoofdpijn;
Aandoeningen ten gevolge van perifere arteriële doorbloedingsstoornissen in stadium 2 en 3 volgens Fontaine;
Duizeligheid en oorsuizen van vasculaire en involutive genese (verergering ten gevolge het ouder worden).
De meeste onderzoeken hadden een tijdsbestek van 1 tot 12 maanden, gemiddeld drie maanden. Patiënten namen 120, 160 of 240 mg gestandaardiseerdbladextract per dag.
Vervolgonderzoeken
In de Duitse farmacologische onderzoeken kwam Ginkgo biloba onder andere naar voren als “noötropicum”, dat wil zeggen een geneesmiddel welke de geestelijke prestaties, de alertheid en de cognitieve functies activeert. Vele onderzoeken naar de ginkgoboom zijn nog gaande. Zo onderzoekt men wat de effectiviteit van ginkgo bladextracten is bij bronchiale hyperactiviteit, allergische huidreacties, allergieën in het algemeen, PMS, aandoeningen ten gevolge van immuunsysteemveranderingen, visusvermindering van vasculaire oorsprong, psoriasis en M.S.
Indicaties
In de monografie van de Kommission E en de WHO worden de volgende indicaties voor gestandaardiseerde bladextracten van de Ginkgo biloba beschreven:
- aandoeningen welke te herleiden zijn tot symptomen van een cerebrale insufficiëntie: zoals concentratiestoornissen, geheugenverlies, snelle vermoeidheid, vergeetachtigheid, onoplettendheid, prikkelbaarheid, angst, onrust, depressiviteit, evenwichtsstoornissen, duizeligheid en hoofdpijn.
- aandoeningen ten gevolge van perifere arteriële doorbloedingsstoornissen: in stadium II en III van Fontaine. Voor stadium I geldt een profylactische werking.
- duizeligheid en oorsuizen van vasculaire oorsprong of als gevolg van het ouder worden.
Contra-indicaties
Er is weinig bekend over interacties van ginkgo bladextracten met reguliere geneesmiddelen. Evenmin bestaan er publicaties over de veiligheid van het gebruik tijdens de zwangerschap en de lactatieperiode. Veiligheidshalve ontraadt men het gebruik van extracten in genoemde perioden.
Bijwerkingen
Intoxicatieverschijnselen met ginkgo bladextracten zijn tot op heden niet gemeld. Door specifieke opwerking van de biologisch actieve stoffen verwijdert men vrijwel volledig ongewenste inhoudsstoffen uit het extract. Heel zelden is melding gemaakt van lichte maagdarmklachten, hoofdpijn of allergische reacties bij inname van gestandaardiseerde bladextracten. Bij genoemde bijwerkingen gebruikten de patiënten ook reguliere geneesmiddelen, waardoor gemelde reacties niet alleen aan het gebruik van het ginkgo-extract zijn toe te schrijven.
Dosering
In de “Kommission E” geeft een aanbeveling van 120 tot 240 mg gestandaardiseerd bladextract per dag, bij voorkeur gegeven in 2 à 3 doses. Deze aanbeveling waarborgt de effectiviteit en veiligheid. Hoewel ook oertincturen van het ginkgoblad verkrijgbaar zijn -deze zijn bereid volgens het H.A.B. (Homeopathisch Arznei Buch) uit water/ alcohol extracten- kunnen fabrikanten t.a.v. deze oertincturen niet de dezelfde werkzaamheid claimen welke voor gestandaardiseerde producten gelden. Oertincturen bevatten minimaal 10 tot 15% minder biologisch actieve stoffen, hetgeen ongetwijfeld een van uitwerking is op de werkzaamheid. Aparte onderzoeken zullen de effectiviteit van deze oertincturen moeten aantonen.
Een behandelduur van minimaal 8 tot 12 weken wordt geadviseerd ten einde de resultaten optimaal te kunnen beoordelen. Bij matige tot ernstige doorbloedingsstoornissen is een langdurige behandelperiode (minimaal een half jaar) veelal noodzakelijk.