Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor verschillende aandoeningen die problemen aan de elleboog kunnen geven, zoals LPC, OCD, LPA, een incongruentie in de elleboog of een trauma. Deze aandoeningen zorgen voor pijn van de ellebogen, wat resulteert in kreupelheid. Elleboogdysplasie kan in één of beide ellebogen voorkomen, wanneer beide ellebogen zijn aangedaan zie je vaak niet veel aan hond, omdat hij dan ‘synchroon’ kreupel loopt.
Met uitzondering van elleboogdysplasie door trauma, treedt deze dysplasie vaak op tussen de 4, 5 en 9 maanden, wanneer een hond snel groeit. Erfelijkheid speelt een belangrijke rol, maar ook zeker de (opbouw van) beweging, het gewicht van de hond en de voeding zijn van grote invloed op de manifestatie ervan.
Oorzaken van elleboogdysplasie
OCD, oftewel Osteochondrosis Dissecans, is een beschadiging van het kraakbeen in het ellebooggewricht; vaak ligt er een stukje kraakbeen los wat het bot irriteert. Wanneer dit losse stukje tijdig wordt verwijderd herstelt OCD meestal goed. Wanneer een hond te lang met OCD blijft rondlopen, dan gaat het lichaam zelf kraakbeen aanmaken om het gewricht te ondersteunen. Deze artrose zorgt voor kreupelheid en stijfheid en maakt de genezing lastig. Honden van grote rassen, die snel groeien, lopen meer risico op OCD dan kleine honden. Ook de belasting van de opgroeiende hond is van groot belang; overbelasting verergert de kans op OCD, evenals te energierijke voeding en overgewicht.
LPC staat voor Los Processus Coronoideus. Het Processus Coronoideus is een kraakbenig stukje in het ellebooggewricht dat tijdens de groei verwordt tot hard bot. Wanneer een hond zijn ellebogen overbelast, bijvoorbeeld door fanatiek van de trap af te denderen of als een dolle van de bank en uit auto’s te springen, kan dit stukje, of een deel daarvan nog voor het verhardt afbreken. Dit losse stukje kan operatief worden verwijderd, wat tot een goed herstel leidt. Het probleem met LPC is alleen dat het lichaam al snel, zodra het stukje kraakbeen loslaat, zelf probeert dit te compenseren door de aanmaak van nieuw kraakbeen, dit noemen we artrose. Deze artrose maakt een operatie en het verdere herstel erg lastig.
LPA staat voor Los Processus Aconeus. Het Processus Aconeus is een stukje bot aan de achterkant van het ellebooggewricht. In de groeifase hoort deze vast te groeien aan de ellepijp. Wanneer dit niet gebeurt blijft het Processus Aconeus loszitten en irriteert het omliggend (bot-)weefsel. Dit veroorzaakt pijn en ongemak bij het bewegen. Ook in dit geval geldt dat het losse stukje bot zo snel mogelijk moet worden verwijderd, voordat er artrosevorming optreedt.
Incongruentie: Hierbij sluiten het spaakbeen en de ellepijp in het gewricht niet goed op elkaar aan, bijvoorbeeld doordat het spaakbeen of de ellepijp te lang of te kort is; de elleboog ‘past’ dan niet. Dit veroorzaakt irritatie bij het omliggende kraakbeen en (bot-)weefsel en eveneens artrosevorming. Deze incongruentie kan ook een LPA of LPC veroorzaken. De incongruentie kan met een vrij ingrijpende operatieve ingreep verholpen worden. Hierbij wordt een stuk van het te lange bot verwijderd, of met pennen juist uitgerekt. Ook een aanwezige LPA of LPC wordt verwijderd. Absolute rust is een belangrijke voorwaarde voor een goed herstel van deze operatie.