In de praktijk
Hoe gaat het titeren met VacciCheck in de praktijk? Is het ingewikkeld of heel veel werk? Je moet er wel even tijd insteken om het je eigen te maken, maar dan is het een eenvoudige meting. Zo is de ervaring van dierenartspraktijken die al langer met VacciCheck werken.
De VacciCheck kit bevat een ontwikkelplaat en een kam waarmee de bloedtiters van twaalf honden of katten tegelijk kunnen worden getest. Dat is de reden waarom de meeste praktijken ervoor kiezen om de titersessies te bundelen in speciale titerspreekuren. Het meest tijdrovende en het meest nauwkeurige onderdeel van de meting is het verplaatsen van de kam met de bloedtiters in de zes rijen van de ontwikkelplaat. In elke rij vindt er een specifieke vermenging plaats van het bloed van het dier met de enzymen van de ELISA-test.
Het aflezen van het testresultaat gebeurt handmatig met gebruik van de Comb Scale. Deze zit ook standaard in de VacciCheck kit. Hier wordt de kleur op de strip van elke getiterde hond vergeleken met de controlestip op de Scale. De waarden variëren tussen S0 en S6, waarbij een waarde S0/S1 betekent dat het dier een enting nodig heeft. Een waarde S2 wordt als zwak positief aangemerkt en is een beschermende waarde, maar vraagt om een snellere (binnen 1 of 2 jaar) nieuwe titerbepaling. Bij de waarden van S3 tot en met S6 is een dier beschermd tegen de betreffende ziekte.
Het paspoort wordt dan bij een volwassen dier voor drie jaar afgetekend. Na die drie jaar is er opnieuw een titerbepaling nodig.