Door San op
Een hond van een vriendin moest helaas een voorste kruisbandoperatie ondergaan. Na afloop ging zij op zoek naar goede dierfysiotherapie in combinatie met hydrotherapie. Gelukkig kwam zij terecht bij het zeer vakkundige team van Fysiotherapie en Hydrotherapie Centrum voor Dieren (FHCD) in Amsterdam. Ik raakte geïnspireerd door de filmpjes en verhalen en ging op bezoek bij Irene Feenstra in haar praktijk in het gebouw van Dieren Opvang Amsterdam (DOA).
Dierenfysiotherapeuten Irene Feenstra- de Jong en Lonneke Haan zijn de eigenaars en initiatiefnemers van FHCD met een locatie in Amsterdam en Bovenkarspel. Samen hebben zijn meer dan twintig jaar ervaring in dierenfysiotherapie en voeren zij hun vak met enthousiasme en liefde uit.
Het team wordt verder versterkt door vier dierenfysiotherapeuten, elk met haar eigen specialisaties. Naast honden en katten behandelen zij zelfs konijnen en cavia’s! Fysiotherapie kan in veel gevallen een dier helpen: revalidatie, kreupelheid, gewrichtsklachten, rugklachten, gedragsveranderingen of verlammingsverschijnselen.
Hoe kwam je tot de keuze voor dit werk?
“Ik ben al van kinds af aan gek op dieren en heb lange tijd gezocht naar een medisch beroep waarmee ik met dieren kon werken. Diergeneeskunde was voor mij geen optie, omdat de exacte vakken mij niet zo lagen op de middelbare school. Ik hoorde op een gegeven moment van de studie dierfysiotherapie als specialisatie na de opleiding humane fysiotherapie en wist gelijk: dit is wat ik wil. Ik vind mijn beroep enorm leuk en ben al sinds 2006 aan het werk als dierenfsyiotherapeut voor honden en paarden.
Waarom hydrotherapie, wat voegt het toe?
“Hydrotherapie is een hele goede aanvulling als trainingsmogelijkheid bij spierverlies door blessures, gewrichtsproblemen, neurologisch uitval of na operaties. Door de weerstand van het water worden de spieren uitgedaagd en door de opwaartse druk van het water worden de gewrichten ontlast. Het werkt fantastisch en de honden vinden het over het algemeen prima om in de aquatrainer te lopen.”
Wat vind jij het leukste aan dit werk? Wat drijft je?
“Het leukste van dit werk is dat we de dieren en eigenaren kunnen helpen. Daarbij nemen we ruim de tijd (60 minuten) voor een behandeling, waardoor we alle rust hebben om onze behandelingen uit te voeren. We zien in een korte periode de dieren en hun eigenaar vrij intensief en bouwen een band met ze op. We zijn een aanspreekpunt en een rustpunt voor de eigenaren. We nemen alle tijd om uitleg te geven over de aandoening of blessure van hun dier en kunnen ze geruststellen en adviseren. Dit ervaren de eigenaren als heel prettig en wij ook. Onze passie is om zoveel mogelijk dieren te helpen met de kennis die we in de loop der jaren hebben opgedaan. De mogelijkheden van dierfysiotherapie zijn nog niet bij iedereen bekend. Wij blijven eraan werken om ons beroep uit te dragen en op deze manier zoveel mogelijk dieren te laten profiteren van onze kennis en ervaring.
Katten en fysiotherapie, gaat dat goed samen?
“Dat gaat prima. Het is belangrijk om rustig te blijven en stapje voor stapje de behandelingen te intensiveren. Een kat behandel je vaak spelenderwijs. Als ze namelijk echt iets niet willen dan gaat het ook niet.”
Hebben jullie ervaringen met het gebruik van supplementen bij patiënten?
“Ja, we hebben veel ervaring met het gebruik van supplementen. In de loop der jaren hebben we er al een heleboel voorbij zien komen. Eigenaren zijn zelf erg goed in het vinden van supplementen op internet en daarnaast worden er ook een aantal supplementen bijna standaard voorgeschreven door de dierenarts. Als je het hebt over ondersteuning bij revalidatie hebben we het al gauw over spierondersteunende supplementen uit de PUUR serie en vitaminen en mineralen".
“Omdat er zoveel op de markt is en de ene eigenaar heel tevreden is over het een en de ander weer over het andere, zijn wij zelf iets terughoudend in onze adviserende rol over supplementen. Ik volg wel de ontwikkelingen op medisch gebied, maar nog niet alles wordt goed onderzocht. Veel supplementen op de markt zijn vooralsnog niet evidence based. Of de onderzoeken zijn heel mager opgezet met een kleine testgroep. Daar valt nog wel veel in te verbeteren.”