Let op: aangepaste levertijden en bereikbaarheid rondom de feestdagen. Zie 'Actueel' voor details. 

 

Wormen bij de hond

Bijna iedere hond krijgt er weleens last van: wormen. De meeste wormsoorten in Nederland zijn maag/darmwormen, in het buitenland (en soms in Nederland, door buitenlands contact) komen ook andere wormsoorten voor, zoals hartwormen. Veel mensen ontwormen hun hond standaard ieder half jaar, en in de puppytijd nog vaker. Maar is dat wel nodig? En zijn er andere manieren om worminfecties onder controle te houden?

Wormsoorten

De meest voorkomende maagdarmworm in Nederland is de Spoelworm, maar ook Lintwormen en Zweepwormen komen vaak voor. Een minder vaak voorkomende maagdarmworm is de Haakworm, deze komt voornamelijk voor in Zuid-Europa.

Spoelwormen

Honden kunnen op verschillende manieren besmet worden met wormen. Spoelwormen worden vooral overgedragen door de ontlasting. Een geïnfecteerd dier scheidt de eitjes uit met de ontlasting, deze worden (denk aan snuffelende honden op poepveldjes) rechtstreeks opgenomen door de hond, of doordat de hond een tussengastheer (bijvoorbeeld een dode muis of rat) opeet. Ook worden larven overgedragen door de placenta en de moedermelk, dit is een van de redenen dat veel pups al bij de geboorte besmet zijn met spoelwormen. Spoelwormen zijn meestal niet met het blote oog waar te nemen, alleen de eitjes worden uitgescheiden en de wormen zelf veelal niet. Vaak is ook niets te merken aan een hond, die met spoelwormen is besmet. Alleen bij hele erge besmettingen krijgen honden klachten: ze worden bijvoorbeeld mager met juist een dikke en gespannen buik, krijgen een doffe vacht en kunnen gaan hoesten, doordat wormen in de longen komen. Ook kan een hond last krijgen van diarree of braken; soms worden in de diarree of het braaksel wel wormen gevonden. Dit ziet er dan uit als een bos spaghetti.

Lintwormen

Lintwormen worden voornamelijk overgedragen door vlooien of andere gastheren die de eitjes verspreiden, zoals muizen, ratten of andere wilde knaagdiertjes. Ook van een lintwormbesmetting hoeft een hond niet per se last te hebben. Soms heeft je dier jeuk aan de anus en gaat hij sleetje rijden. Je kunt wel stukjes lintwormen in de ontlasting terugvinden. Dit zijn kleine witte wormpjes die op rijtstkorrels lijken. Deze stukjes zijn de ei-pakketjes van de lintworm. Als de hond deze door zich te wassen weer binnen krijgt is de cyclus compleet en begint er een nieuwe besmetting

Zweepwormen

Zweepwormen worden, net als spoelwormen, voornamelijk overgedragen door de ontlasting. de eitjes kunnen heel lang overleven in de omgeving. Een goede hygiene is heel belangrijk.  Bij een milde besmetting hoeft een hond geen last te hebben; bij een heftige besmetting kan er diarree optreden, soms met bloed.

Haakwormen

Haakwormen  komen overal voor. Meestal is de vos de besmettingsbron, maar ook moedermelk kan pups en kittens besmetten. De symptomen zijn : bloederige diarree, bloedarmoede en vermagering.

Hartwormen

En de laatste in het rijtje zijn de hartwormen. Bijvoorbeeld de Franse hartworm die niet alleen in Frankrijk voorkomt maar ook in Nederland. Ze worden opgenomen door de hond  via slakken en kikkers. Ze gaan via de darmwand naar het hart en de bloedvaten van de longen waar ze voor ernstige problemen kunnen zorgen. De Dilofilaria, een andere hartworm, komt niet in Nederland voor. Maar wel in Frankrijk, Italië en andere Middellandse zee landen. Deze hartworm wordt overgebracht door muggen. Behandeling van de laatste soort is niet eenvoudig. Daarom is het belangrijk om besmetting met deze worm te voorkomen door een goede afweer tegen insecten.

Ontwormen bij de hond

Van een milde wormbesmetting heeft een hond geen last. Als het aantal wormen gering is leidt dit in weinig gevallen tot problemen; de relatie tussen gastheer en parasiet is in balans. Wanneer wormen zich echter te snel vermenigvuldigen en er meer slechte dan goede ornanismen in de darm leven kunnen dieren gezondheidsproblemen krijgen en in conditie achteruit gaan. Dit moet worden voorkomen! We zijn daarom gewend om ieder half jaar, of soms nog vaker, onze honden en katten te ontwormen. Dan weet je immers zeker dat je hond niet ziek wordt. Toch?

Niet helemaal...

Wanneer een hond of kat teveel wormen heeft is het absoluut aan te raden om met een regulier chemisch wormmiddel te ontwormen: deze middelen maken de in de darmen aanwezige wormen dood. Ook pups hebben nog niet voldoende weerstand tegen wormen en zijn meestal wel al besmet. Ze moeten dus worden ontwormd.

Reguliere wormmiddelen bevatten verschillende chemische stoffen die de wormeitjes stukmaken. Je kunt je voorstellen dat dit soort middelen als medicatie kunnen worden beschouwd en ze kunnen ook best een aantal bijwerkingen hebben: zoals misselijkheid, diarree of ‘niet lekker zijn’. Over het algemeen zijn we het er ook over eens dat je medicatie alleen geeft als een dier ziek is; teveel medicijnen zijn niet goed voor een lichaam, helemaal niet als dat lichaam niet eens ziek is. Teveel ontwormen zou dan ook moeten worden voorkomen, en wel om een aantal redenen:

Lage besmettingsgraad, onnodige ontworming

Minder dan 10 % van de hondenpopulatie is besmet met wormen. Dit houdt dus in dat heel veel honden (meer dan 90%) helemaal geen last hebben van wormen en dus ook niet behandeld zouden hoeven worden. Het toedienen van onnodige, chemische ontwormmiddelen zal bij deze honden het lichaam, en dan met name de darmflora, meer kwaad doen dan goed.

Geen preventieve werking

Van een vaccinatie kun stellen dat je hem inzet omwille van de preventieve werking; een dier dat gevaccineerd is, wordt gegarandeerd een bepaalde tijd niet ziek. Voor wormmiddelen geldt dit niet. Wormmiddelen gaan als een bezem door de darmen en doden wat ze daar ter plekke tegenkomen, maar ze hebben geen enkele preventieve werking. Een hond die vandaag, onnodig, wordt ontwormd kan morgen een wormbesmetting oplopen. Onnodig ontwormen heeft dus geen enkel nut, ook niet preventief.

Geen opbouw eigen weerstand

Honden hebben lichamelijk geen last van een milde wormbesmetting. Dat komt doordat er in de darmen een evenwicht is tussen goede en slechte organismen. Pas wanneer de slechte organismen zich zo snel kunnen vermenigvuldigen dat ze de goeden als het ware ‘wegconcurreren’, wordt een dier ziek. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de darmflora nog extra wordt aangetast, bijvoorbeeld na ziekte, antibioticagebruik of een weerstandsdip. Wanneer een hond te vaak ontwormd wordt kan het zelf geen goede weerstand tegen wormen opbouwen. Juist doordat een dier een geringe hoeveelheid wormen in zijn darmen heeft bouwt hij deze weerstand op: het afweersysteem blijft alert. Een dier dat continu wordt ‘schoongeveegd’ bouwt deze weerstand niet op.

Maar hoe dan wel?

Hoe kunt u nu voorkomen dat uw hond een wormbesmetting oploopt, zonder te vaak te ontwormen?

  • Faeces-onderzoek
  • Opbouw van de weerstand in de darmen
  • Natuurlijke wormwerende middelen
  • Opruimen ontlasting
  • Voorkom vlooien

Faeces-onderzoek

U kunt de ontlasting van uw hond gemakkelijk en snel door uw dierenarts laten nakijken op de aanwezigheid van wormeitjes. Wanneer deze in de ontlasting worden waargenomen, weet u dat uw hond wormen heeft en is het aan te raden om hem te ontwormen. Is de ontlasting van uw hond ‘schoon’, dan weet u dat dit niet hoeft. U kunt dit onderzoek eens in het half jaar laten uitvoeren. Het is meestal niet duur.

Opbouw van de weerstand in de darmen

Wanneer uw hond een sterke darmflora heeft, zal hij minder snel vatbaar zijn voor een serieuze wormbesmetting. Er zijn verschillende middelen waarmee u de darmflora van uw hond kunt ondersteunen.

Probiotica zijn poeders die een hoge concentratie levende micro-organismen bevatten die goed zijn voor de darmflora. Wanneer de darmflora, bijvoorbeeld na ziekte of medicijngebruik, is aangetast, helpen probiotica om deze weer te herstellen. Ook bevat een goed probioticum een prebioticum: dit zijn voedingsstoffen voor de goede darmbacterien. Ook als uw hond niet ziek is kunt u hem eens per jaar een kuur probiotica geven.

Natuurlijke wormwerende middelen

Kruiden zoals, Absintalsem (Artemisia absinthium), Boldo extract (Peumus boldus), Curcuma (Curcuma xanthorrhiza), Fenegriek (Trigonella foenum-graecum), Goudsbloem extract (Calendula officinalis), Grapefruitzaad extract (Citrus paradisi), Kruidnagel (Caryophyllus aromaticus), Lapacho (Pau d’arco), Tijm (Thymus vulgaris) en Wilde marjolein (Origanum vulgare) maken het milieu in de darmen van de hond onprettig voor wormen, maden en parasieten en optimaliseren de spijsvertering.