Op donderdag 21-11 zijn wij tot 12:00 bereikbaar. Vanaf vrijdagochtend 22-11 8:30 kunt u ons weer bereiken via telefoon en mail

 

Over osteopathie

Door dierenarts Anneke Schellingerhout, Praktijk Jyoti, Supple Spine Institute

Inleiding

Osteopathie beschouwt het lichaam als een functionele eenheid en gaat uit van het principe dat alles in het lichaam beweegt, van het voortbewegingsapparaat met botten en spieren tot de inwendige organen en de bijbehorende bloedvaten en zenuwen. Als een deel van het lichaam niet goed beweegt en functioneert, beïnvloedt dat ook andere delen. Pijn in een lichaamsdeel heeft gevolgen voor hoe een dier zich beweegt en hoe andere lichaamsdelen belast worden. Een bekend voorbeeld is dat honden met een gescheurde kruisband, wanneer er conventioneel behandeld wordt, in meer dan de helft van de gevallen ook last krijgen van de andere knie.
Met osteopathie wordt de oorzaak van de klachten opgespoord  en de beweging van en de samenwerking tussen weefsels hersteld. Osteopathie is dus een manuele geneeswijze die zich richt op het vinden en opheffen van  bewegingsbeperkingen, zodat het lichaam zelf kan herstellen.

Osteopathie is gebaseerd op een aantal principes:
1.    De interactie tussen structuur en functie
2.    Het lichaam is een geïntegreerd systeem
3.    Het lichaam heeft een zelfregulerend vermogen
4.    Het belang van bloedvaten

1. De interactie tussen structuur en functie

Het lichaam is opgebouwd uit weefsels en organen. Dit is de anatomie: het is materie met een specifieke vorm. De vorm bepaalt de functie, de fysiologie. Maar evenzo bepaalt de functie de structuur.
Dit houdt in dat een aantasting van de structuur een verstoorde functie tot gevolg heeft. Een bekend sportvoorbeeld is de gescheurde kruisband. Door aantasting van de structuur (de kruisband), kan de knie niet meer goed functioneren.  Maar het houdt ook in dat als een knie niet meer goed functioneert, dit na verloop van tijd tot aantasting van de structuur zal leiden; er kan bijvoorbeeld artrose in het gewricht ontstaan.
Overigens wordt in de osteopathie onder een gewricht verstaan: twee weefsels die ten opzichte van elkaar bewegen. Het gaat dus niet altijd om de gewrichten in het benige skelet, maar bijvoorbeeld ook over organen die langs elkaar glijden.

Onthoud: verlies van beweeglijkheid leidt tot structurele aantasting van een gewricht en functieverlies.

 2. Het lichaam is een geïntegreerd systeem

Het lichaam is een onlosmakelijk geheel van lichaam, geest en emoties. Als ergens in het lichaam een verstoring optreedt, ondervindt het hele lichaam daar de gevolgen van. Eén verstoring leidt tot diverse symptomen in het lichaam en de geest. Een eenvoudig en herkenbaar  voorbeeld bij de mens is een virusinfectie. Het is één verstoring, maar het leidt tot tranende ogen, een loopneus, hoofd- en keelpijn en gevoelige spieren. Daarnaast heb je geen trek in eten en je kunt niet helder denken.

Osteopathie benadert het lichaam als één geheel met interacties tussen drie belangrijke systemen:
A.    Het pariëtale systeem
B.    Het viscerale systeem
C.    Het cranio-sacrale systeem (cranium = schedel, sacrum = heiligbeen)
De interacties tussen deze systemen zijn anatomisch, fysiologisch en energetisch.

A. Het pariëtale systeem

Het pariëtale systeem is alles wat betrekking heeft op het voortbewegingsapparaat: de botten, wervels, spieren, pezen, gewrichten enz.
De botten zijn een multifunctioneel weefsel: het is een aanhechtingsplaats voor spieren, pezen en ligamenten, het beschermt kwetsbare organen zoals het hart en de longen en het is een opslagplaats van mineralen. Daarnaast geleid het ook de zenuwen en bloedvaten.
Bij de geboorte bevatten de meeste botten beenmerg dat bloed vormt. Naarmate de leeftijd vordert, wordt het rode beenmerg vervangen door geel vet. Alleen het sternum (borstbeen), pelvis (bekken) en de vertebrae (wervels) behouden hun bloedvormende eigenschappen.
De krachten van compressie en spanning die op het bot inwerken bepalen de opbouw van het bot, zowel van de extremiteiten als van de wervels. De krachten zijn terug te vinden als spanningslijnen, binnen het betreffende bot en doorlopen in twee naast elkaar liggende botten, maar ook in de ligamenten, het gewrichtskraakbeen en de gewrichtskapsels. In het bot zien we het principe van structuur bepaalt functie en functie bepaalt structuur dus goed terug.

Spieren maken beweging mogelijk, spelen een belangrijke rol in de productie van lichaamswarmte en ze zorgen voor bescherming. Een stukje ruggenmerg met de in- en uittredende zenuwen noemen we een segment. Elk segment voorziet een stukje van het lichaam van zenuwen, de innervatie. 
Bij een beschadiging van een weefsel ergens in het lichaam, zal er reflexmatig contractie van een spier plaatsvinden ter bescherming. De spier is dan continu samengetrokken; een hypertone spier. 
Dit gebeurt zowel ter plaatse bij het beschadigde weefsel als bij het betreffende ruggenmergsegment.
Een spier die niet goed beweegt is dus of zelf beschadigd, beschermt beschadigd onderliggend weefsel of is een neurologische reflex van het ruggenmergsegment.
Een triggerpoint is een spierknoop die pijn doet bij aanraking en uitstralingspijn geeft naar andere gebieden. We kennen allemaal wel de spierknopen in onze schouders die nekpijn geven. Bij honden is de triceps de spier die vaak als eerste een triggerpoint ontwikkeld. Als er een disbalans is in het lichaam, raakt met name deze spier overbelast en er ontwikkelt zich na verloop van tijd een triggerpoint. (zie fig. 1.)

 

Fig. 1. Triggerpoint in de M. triceps bij de hond

 

 

 

 

De behandeling werkt twee kanten op. Door beschadigd weefsel te behandelen, kan de hypertone 
spier die dit weefsel beschermt, zich ontspannen en weer zorgen voor beweging. En door de bewegingsbeperking te verhelpen, zal de zenuw- en bloedvoorziening naar het aangetaste weefsel herstellen en kan het weefsel na verloop van tijd weer optimaal functioneren.

Onthoud: hypertone spieren en triggerpoints duiden op een beschadiging van weefsel of disbalans in het lichaam. Tijd voor een bezoek aan manueel therapeut.

 

Voorbeeld casus Turbo

Turbo was een jonge Border Collie reu die zijn naam eer aandeed: hij deed alles vol overgave en in de turbostand. Hij was zo gemotiveerd voor zijn sport, dat hij zelfs op drie poten nog de schapen zou gaan halen. Zover laat zijn eigenaar het gelukkig niet komen. Hij weet dat Turbo blessure gevoelig is en laat hem behandelen zodra hij voelt dat er spierknopen zitten. Deze keer zaten er triggerpoints in de triceps aan beide kanten, maar ook rond de andere spieren van de schoudergordel. Hij was duidelijk zijn voorhand aan het overbelasten doordat zijn bekken niet meer optimaal kon kantelen, waardoor de achterhand niet meer zo goed kon stuwen om vooruit te komen. Na één behandeling was hij weer soepel en zijn spieren uit de knoop. Turbo kon er weer tegenaan. 

B. Het viscerale systeem

Het viscerale aspect omvat de inwendige organen met de bijbehorende bloedvaten, lymfevaten en zenuwen. Zoals in de inleiding besproken, bewegen ook de inwendige organen. Dit is mogelijk door de omringende fascia (bindweefsel). De mate en de richting wordt bepaald in de embryologische ontwikkeling. Beweging vind plaats onder invloed van het bewegingsstelsel, maar ook door de ademhaling, spijsvertering en circulatie. Daarnaast heeft elk orgaan een eigen inherente beweging. Dit alles staat onder controle van het autonome zenuwstelsel (het deel van het zenuwstelsel dat buiten de bewuste wil om, dus zelfstandig functioneert). Voor diagnose en behandeling van de viscera heeft de osteopaat derhalve een gedegen kennis nodig van anatomie, fysiologie, embryologie en neurologie.
We hebben al gezien dat wanneer het voortbewegingsapparaat niet goed functioneert, dat negatieve invloed heeft op de viscera. Andersom heeft een verminderde beweeglijkheid van de viscera invloed op het voortbewegingsstelsel en dan met name de wervelkolom. Nierstenen zijn een bekend voorbeeld; dit leidt tot ernstige rugpijn. We kunnen het pariëtale en viscerale systeem dus niet los zien van elkaar. 

Onthoud: bij een hond met rugpijn kan buikpijn de oorzaak zijn en een hond met buikpijn heeft ook rugpijn.

Voorbeeld casus Kato

Kato was een kooikerhondje van 8 jaar dat al bijna een jaar niet lekker in haar vel zat, maar het was niet duidelijk wat er nu speelde. Soms leek ze kreupel te zijn, soms alleen wat stijf. De eetlust was goed, maar overall was de hond gewoon niet zo fit en vrolijk en bij tijd en wijle echt depressief.  Bij verschillende dierenartsbezoeken was niets gevonden dat de klachten kon verklaren. Rust, pijnstillers, urineonderzoek, bloedonderzoek en röntgenfoto’s hadden allemaal niets opgeleverd. Of ik eens wilde kijken?
Bij mijn onderzoek bleek al snel dat de rug behoorlijk pijnlijk was. Eigenlijk zat de hond van voor tot achter vast, wat niet verwonderlijk was, gezien het tijdsverloop. Na de behandeling was ze direct veel beter, maar ik was er niet gerust op. Ik kon nog niet echt een oorzaak aanwijzen en had naar mijn idee vooral symptomen behandeld. Dat bleek ook bij het vervolgconsult; het ging beter, maar het was zeker nog niet goed. Maar nu de rook in de vorm van veel symptomen, verdwenen was, kon ik het vuurtje ontdekken en deed aanvullend bloedonderzoek. De pancreas (alvleesklier) bleek ontstoken. 
Toen dit adequaat behandeld werd, verdwenen alle resterende klachten ook. Helaas is een pancreatitis niet te genezen, maar met goed management en regelmatig behandelen, bleef het onder controle. Dit is overigens niet het klassieke beeld van een pancreatitis (-itis betekent ontsteking), reden waarom er eerder niet aan gedacht was.

C. Het cranio-sacrale systeem

De schedel, wervelkolom, sacrum (heiligbeen) en pelvis samen, de hersen- en ruggenmergvliezen en het zenuwstelsel vormen het cranio-sacrale systeem. Binnen het cranio-sacrale systeem stroomt de cerebrospinale vloeistof. Zoals het bloed door het lichaam gepompt wordt in een bepaalde frequentie, wordt ook de cerebrospinale vloeistof door het cranio-sacrale systeem gepompt. Dit ritme wordt het cranio-sacrale ritme genoemd. Bij honden stroomt het zes tot twaalf keer per minuut op en neer door het cranio-sacrale systeem. Een osteopaat is getraind om aan de hand van het ritme en de amplitude (de kracht, de mate waarin de craniosacrale vloeistof stroomt) te voelen hoe de conditie is van het dier: is het gestrest of rustig, is er veel vitaliteit of weinig?

De schedel is opgebouwd uit meerdere botten die samenkomen in naden en gewrichten vormen. Deze gewrichten laten minieme, maar essentiële bewegingen toe. De hersenvliezen lopen door langs het ruggenmerg en zetten zich voort als beschermende lagen rond de zenuwen die uitwaaieren door het hele lichaam, bekend als het epi- en perineurium. Dit verklaart waarom het craniosacraal systeem effect heeft op het gehele lichaam.
Zo kunnen bijvoorbeeld de geboorte, trauma aan de kop, problemen met tanden en kiezen of ontsteking van de uitwendige gehoorgang leiden tot een verminderde beweeglijkheid van schedelbeenderen met een verminderde functie van de hersenen tot gevolg, maar waar ook de rest van het lichaam onder te lijden kan hebben.
Het mag duidelijk zijn dat een verminderde beweeglijkheid in het pariëtale en/of viscerale aspect van het lichaam, leidt tot veranderingen in het craniosacrale systeem. Alle aspecten zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Binnen de osteopathie worden daarom alle drie de systemen meegenomen in diagnostiek en behandeling.

Onthoud: elk trauma, dus ook geboortetrauma veroorzaakt aanpassingen in het gehele lichaam. Laat daarom pups al op jonge leeftijd controleren door een manueel therapeut.


 

 

 

Voorbeeld casus Sam

Sam was een Mechelse herderpup uit werklijnen van net 3 maanden oud. De eigenaar kwam langs omdat hij het idee had dat de hond achter niet helemaal lekker liep. Met de wens de sport in te gaan, wilde hij zo snel mogelijk weten of die achterhand problemen zou gaan geven. Inderdaad liep de hond niet soepel en vrij met de achterhand en liet soms af en toe een bunny hupje zien, wat onder andere gezien wordt bij heupproblemen als HD. Ik vroeg de eigenaar de pup voor me vast te houden, zodat ik mijn handen vrij had voor onderzoek en behandeling. Daarbij viel het me op dat de handen van de eigenaar onder de krassen en korsten zaten van oudere en recentere bijtwondjes. Toen ik daarnaar vroeg, reageerde de eigenaar trots: ‘’ja, uit werklijnen hè, en dit is echt een pittige hoor’’.
Onderzoek wees uit dat de schedelbeenderen ernstig beperkt waren in de beweging en dat werkte door tot in het heiligbeen, wat de problemen met de achterhand verklaarde. Door de bewegingsbeperkingen konden de hersenen alle prikkels niet goed verwerken, waardoor de hond letterlijk overprikkeld raakte en dat uitte zich in het felle bijten. Een soort afreageren.
Het werken aan de schedel viel niet mee; de pup was beweeglijk en bijterig, maar langzamerhand kwam de ontspanning en aan het eind lag Sam rustig in mijn armen. Een dag later kwam al het bericht dat de hond normaal liep, waar de eigenaar heel blij mee was. Ook het felle bijten was weg; de hond had nog steeds zijn werklust, maar raakte niet meer zo snel overprikkeld.

3.  Het lichaam heeft een zelfregulerend vermogen

Het lichaam reguleert zichzelf met behulp van een aantal systemen. Het zenuwstelsel en dan met name het autonome zenuwstelsel is al kort besproken. Een ander belangrijk aspect voor zelfregulatie is het immuunsysteem. Dit is onder andere opgebouwd uit bloed en lymfe, de milt en de fascia. Als alle zelfregulerende systemen van het lichaam goed functioneren, zal het lichaam zichzelf herstellen, genezen en gezond blijven.
De taak van de osteopaat is om dit vermogen van het lichaam de kans te geven zijn werk te doen, door alle belemmerende factoren te verwijderen. Dit doet de osteopaat door te zorgen dat alles in het lichaam weer vrij kan bewegen: het pariëtale, viscerale en cranio-sacrale systeem. Daarmee herstelt de osteopaat de zenuw- en bloedvoorziening naar het betreffende lichaamsdeel en creëert daarmee de optimale omstandigheden voor zelfherstel en genezing van het geheel.

4.  Het belang van bloedvaten

De bloedvaten zorgen via het bloed voor aanvoer van zuurstof, voedings- en bouwstoffen, alsmede de afvoer van afvalstoffen. Via de aorta (grote lichaamsslagader), stroomt het bloed via slagaders en uiteindelijk via de capillairen (haarvaatjes) naar het weefsel. Op dit niveau vindt er uitwisseling plaats van deze stoffen. De weefselvloeistof gaat deels als zuurstofarm bloed via de aders terug naar het hart en deels als lymfe via de lymfevaten terug naar de circulatie. Voordat de lymfe terugkeert in de circulatie, stroomt het door lymfeknopen. Hier worden beschadigde cellen, kankercellen en ziekteverwekkers eruit gefilterd en vernietigd. De lymfe heeft dus een belangrijke rol in de immuniteit. 
Het autonome zenuwstelsel regelt de bloedvoorziening. Wanneer er een verstoring in het zenuwstelsel optreed, heeft dit dus effect op de bloedvoorziening in het deel van het lichaam 
wat geïnnerveerd wordt vanuit dat segment. De cellen in de weefsels en organen krijgen hierdoor te weinig zuurstofrijk bloed met alle bijbehorende voedings- en bouwstoffen en kan het afval onvoldoende weg. Het weefsel kan niet meer optimaal functioneren en wordt kwetsbaar voor beschadiging, terwijl de weerstand ter plaatse ook verlaagd is. Op de lange termijn kan hierdoor zelfs tumorgroei ontstaan.
Een goede circulatie van bloed en lymfe is dus essentieel voor het optimaal functioneren van weefsels. Bij een verstoring zal het weefsel zoals spieren en ligamenten kwetsbaar zijn voor blessures en infecties, zoals de volgende casus laat zien.

Voorbeeld casus Abby

Abby, een vlinderhondje van 6 jaar oud had al meer dan een jaar een vervelend probleem: het nagelbed van de nagels van een van de voorpoten raakte steeds weer ontstoken. De teentjes werden dik, warm en pijnlijk, waardoor Abby duidelijk kreupel liep. Regelmatig liep de pus er uit. Van alles werd geprobeerd: van twee maal daags in een ontsmettingsbak tot kortere en langere antibioticumkuren. Het hielp wel, maar steeds maar voor korte duur. Het kwam steeds weer terug.
Het voorstel om de betreffende teentjes dan maar te amputeren, was aanleiding om een osteopaat te raadplegen.
Abby bleek vast te zitten bij de borstingang; het gebied waar zowel de zenuwvoorziening als de grote bloedvaten richting de voorpoot gaan. Door de borstingang weer vrij te maken en de lymfeafvoer te stimuleren, was Abby snel van haar klachten af en dit keer bleef het weg. Het amputeren van de teentjes werd zo voorkomen.

Onthoud: bij niet genezende of steeds terugkerende klachten, is waarschijnlijk de bloedvoorziening, de innervatie en de immuniteit ter plaatse verstoord. Een osteopaat kan de verstoring verhelpen, waarna het lichaam zichzelf kan genezen.

Segmentale dysfuncties

Osteopathie behandelt segmentale dysfuncties. Een segmentale dysfunctie is een verminderde of veranderde functie van het voortbewegingsapparaat, respiratie (ademhaling), gastro-intestinaal (maagdarmkanaal), endocrien (hormoonstelsel), urogenitaal (urinewegen en geslachtsorganen) met de daaraan gekoppelde vasculaire (bloedvaten), lymfatische en neurologische systemen.
Oorzaak en gevolg van segmentale dysfuncties kunnen twee kanten op. Het niet goed functioneren van een orgaan kan leiden tot verminderde doorbloeding en lymfedrainage en/of beknelde zenuwen en een verminderde circulatie en innervatie leidt uiteindelijk tot verminderde functie van het orgaan.

Osteopathisch onderzoek

De osteopaat voelt alle oppervlakkige en diepe weefsels en organen af en voelt daarbij naar de beweeglijkheid. Hierbij wordt gelet op de gevoeligheid of pijnlijkheid, verandering in de structuur en textuur van het weefsel, asymmetrie en op bewegingsbeperkingen.
De gevoeligheid is subjectief. Het ene dier laat meer pijn zien dan het andere bij eenzelfde klacht. De technieken die bij osteopathie gebruikt worden zijn over het algemeen zacht, maar met name de technieken waarbij verklevingen verbroken worden, kunnen pijnlijk zijn en reactie van het dier geven.
Verandering in de textuur van het weefsel kan bijvoorbeeld komen door oedeem (vochtophoping), fibrosering (verbindweefseling), atrofie (wegvallen van bespiering), hyper- en hypotonie (te hoge en te lage spanning).
Asymmetrie is vooral een kwestie van het vergelijken van de lichaamshelften. Crepitatie (krakend geluid bij bewegen), tumoren, maar ook warmere en koudere plekken kunnen hierbij opvallen. Ook restricties in beweging zijn een belangrijke bevinding.

De zespotige hond

Het pariëtale, viscerale en craniosacrale systeem zijn met elkaar verweven. Dit maakt het lichaam tot een geïntegreerd geheel, een tensegriteit. Elke beweging of het gebrek daaraan, heeft invloed elders.
De lichaamsdelen zijn op verschillende manieren met elkaar verbonden, zoals weergegeven in Fig 2.
Dit is een plaatje van een hond op de rug gezien. Er lopen rechte en kruisende lijnen van en naar de achterhand, de voorhand en de kaakgewrichten, vandaar de naam ‘’de zespotige hond’’. Dit zijn lijnen, verbindingen, waarlangs spanning doorgegeven wordt van het ene weefsel naar het andere. 

 

Fig. 2. De zespotige hond

 

 

 

 

 

Deze verbindingen komen tot stand:
-    mechanisch
-    neurologisch
-    vasculair
-    chemisch
-    energetisch
-    emotioneel

Een grote verbindende factor is de fascia (bindweefsel). Dit is dan ook een belangrijk werkgebied van de osteopaat. Mechanische verbindingen zijn verder bijvoorbeeld spieren. Een spier verbindt een of meer botten met elkaar en maakt beweging daartussen mogelijk. Dezelfde spier krijgt vanuit een ruggenmergsegment zijn innervatie en is zo dus ook verbonden met de rug. Hetzelfde geldt voor de bloedvoorziening.
Chemische stofjes, zoals hormonen worden in de hersenen gemaakt en vervolgens via de bloedbaan naar een orgaan gestuurd, die op zijn buurt weer andere hormonen maakt die effect hebben op andere weefsels en organen.
De energetische en emotionele connecties zijn in de Westerse wereld wat onderbelicht geraakt, maar binnen de traditionele Chinese geneeskunde wordt gewerkt met meridianen (energiebanen) en worden emoties aan organen gekoppeld. In onze taal zien we daar ook nog voorbeelden van: iets op je lever hebben, hij moest even zijn gal spuwen. Ook binnen de osteopathie zijn deze verbanden bekend, zoals blijkt uit de volgende casus.

Voorbeeld casus

Ukkie, een Deense dog van 3 jaar oud kwam binnen met de klacht van kreupelheid van een achterpoot. Ukkie was al bij de dierenarts geweest, maar rust en pijnstillers hadden het probleem niet verholpen. En hoewel de klachten alleen maar erger werden, kon de dierenarts geen oorzaak vinden. De osteopaat kon de oorzaak wel vinden: een verminderde beweeglijkheid van de nieren.
Omdat de emotie angst gekoppeld is aan de nieren, werd gevraagd of Ukkie ook angsten had? Nee, niet echt, maar hij kon niet goed alleen thuis zijn. 
De behandeling had niet alleen als resultaat dat de kreupelheid verdween, maar ook de verlatingsangst!

Compensaties en decompensaties

De zespotige hond laat zien dat een beweging op de ene plaats, effect heeft op andere plaatsen in het lichaam. Als nu ergens een beweging beperkt raakt, zal de rest van het lichaam daarop reageren en daarvoor gaan compenseren. Stel het bekken beweegt niet zo lekker meer aan één kant, waardoor de onderrug in een bocht gaat staan. Het dier zal nu met de rest van het lichaam compenseren en verder naar voren in een bocht de andere kant op gaan staan, zodat het netto toch ‘’recht’’ is. Er ontstaat dus een keten van compensaties, waarmee het dier prima kan functioneren. Het doet ook geen pijn.
Ander voorbeeld: een kies breekt doormidden, waardoor het kaakgewricht aan die kant blokkeert en als compensatie zet het dier de voorhand in een bocht en de achterhand in een tegenovergestelde bocht. Ook dit is een compensatie, waar het dier prima mee kan functioneren. De afgebroken kies zal pijn doen, maar de krommingen als compensatie doen geen pijn.
Wat nu als beide in hetzelfde dier gebeuren, tegelijk of na elkaar en het ene probleem wil een compensatie naar links en het andere probleem wil een compensatie naar rechts. Dat gaat niet. Het lichaam kan niet meer compenseren en zal dus gaan decompenseren. En dit doet wel pijn! Op het punt waar de kromming zowel naar links als naar recht moet, komt er zoveel spanning, dat het pijn doet. De hond kan dan bijvoorbeeld pijn aangeven op de thoracolumbale overgang (overgang van borstwervels naar lendenwervels). De klacht is dus ‘’pijn midden in de rug’’, terwijl de oorzaak ligt in een afgebroken kies en een bekken dat niet vrij kan bewegen.
Dit verklaart ook waarom een osteopaat een meerwaarde kan hebben ten opzichte van een dierenarts: een dierenarts richt zich voornamelijk op de pijnklacht, de decompensatie en probeert die plek te herstellen door bijvoorbeeld rust en pijnstillers te geven. Het mag duidelijk zijn dat dit het probleem niet oplost. Aan de andere kant biedt de dierenarts natuurlijk ook een meerwaarde ten opzichte van de osteopaat: in dit geval kan de osteopaat niets doen aan de afgebroken kies. Pas als de dierenarts dat behandeld heeft, kan de osteopaat de overige compensaties en decompensaties wegnemen, waarna het hele lichaam kan herstellen.
Het lichaam compenseert natuurlijk niet alleen met krommingen in de rug, maar elk gewricht, tussen botten en tussen organen, kan compenseren en decompenseren. Wat veel gebeurd is dat een dier na een trauma aanvankelijk kreupel loopt. Door rust en eventuele pijnmedicatie kan het dier door te gaan compenseren, weer klachtenvrij worden. De kreupelheid is weg en men verondersteld dat het genezen is. Meestal is er echter sprake van compensatie. Wordt het dier nu weer belast en ontstaan er meerdere compensaties, dan is het wachten tot het misgaat. Vaak zien we tijdens een behandeling dan ook door het weghalen van compensaties, dat oude trauma’s weer tevoorschijn komen. Dat lijkt vervelend, maar is juist gunstig omdat het lichaam dan de kans krijgt om dit trauma te herstellen en echt te genezen. Dan zijn er geen compensaties meer nodig en functioneert en presteert het dier beter en op een hoger niveau dan voor de behandeling en met minder kans op blessures.

Onthoud: een (pijn)klacht is slechts een symptoom en is zelden de echte verstoring in het lichaam.
Alleen de pijnklacht behandelen lost het echte probleem niet op.

Kostenindicatie en de multidisciplinaire zorgkolom

In Nederland zijn er enkele dierenartsen geschoold in osteopathie, maar de meeste osteopaten hebben geen medische achtergrond. De bestaande opleidingen zijn vooral op paarden gericht. Wil je met je sporthond naar een osteopaat, zoek dan iemand die ruime ervaring heeft in het behandelen van honden en liefst ook nog kennis heeft van de belasting die de sport vraagt.
Binnen de zorg voor sporthonden, hebben dierenartsen en osteopaten een geheel eigen, belangrijke rol, waarbij je globaal kunt zeggen dat een dierenarts de acute problemen oplost, verder onderzoek kan doen en waar nodig medicatie voorschrijft.
De osteopaat is bij uitstek de persoon om heen te gaan voordat er klachten zijn. Tijdens het opgroeien van pup via puber tot volwassen hond, ondergaat de pup fysiek grote veranderingen. Groeispurts, hormonen die actief worden, spelen met andere honden, wat onhandig hier en een ongelukje daar. Logisch dat juist ook gedurende het eerste jaar regelmatig laten behandelen door een osteopaat problemen later voorkomt.
Hoe vaak en wanneer is sterk individueel afhankelijk en van omstandigheden. De ene puber zeilt probleemloos door het eerste jaar, een ander heeft de ene pech na de ander.
Een goede richtlijn voor osteopathische controles is op 1, 2, 6 en 12 maanden leeftijd. En als er tussentijds ongelukjes of andere problemen zijn natuurlijk.
Voor de volwassen hond kan, afhankelijk van het gestel en de gevraagde belasting in de sport 2-4 keer per jaar aangehouden worden.
En natuurlijk verdienen ook de senioren, ook nadat hun actieve sportcarrière achter de rug is, regelmatig een behandeling. Omdat veel senioren wat ouderdomskwaaltjes ontwikkelen en de sport zijn tol kan eisen, kan de frequentie wat hoger komen te liggen, maar soms is osteopathie dan op zichzelf niet meer voldoende en is aanvullende ondersteuning nodig, denk hierbij bijvoorbeeld aan een dierenarts bij nierproblemen.
Daarnaast natuurlijk als er zaken zijn voorgevallen waarvan verwacht wordt dat het bewegingsbeperkingen geeft. En verder is het heel verstandig om als de dierenarts een acuut probleem behandeld heeft, voor de nazorg bij een osteopaat langs te gaan om de hele keten van compensaties die geleid hebben tot het acute probleem ook te behandelen en zo recidief of andere klachten zo veel mogelijk voor te zijn.
Een osteopaat zal idealiter ook samenwerken met een dierfysiotherapeut die het dier verdere begeleiding kan bieden bij het herstel en terugkeren in de sport. Hierbij kan gedacht worden aan het werken aan balans, kracht en stabiliteit, maar ook lenigheid en uithoudingsvermogen.

Opleiding en kwaliteit

Dierosteopathie is geen beschermd beroep. Dat betekent dat iedereen zich dierosteopaat mag noemen en ook mag opleiden. Helaas is er in Nederland sprake van wildgroei. Vraag dus altijd naar de opleiding van de betreffende osteopaat en wees alert op de geleverde kwaliteit van de behandeling.
De meeste opleidingen richten zich op het behandelen van paarden en besteden maar heel beperkt aandacht aan honden en katten.

Ook interesse in de opleiding veterinaire osteopathie voor gezelschapsdieren? Kijk op www.supplespine.nl  

Auteur
Anneke Schellingerhout, holistisch werkend dierenarts
Gecertificeerd osteopaat, chiropractor, acupuncturist, herbalist en homeopaat
www.jyoti.nl
www.supplespine.nl