Voor Horsefitshop schreef San een blog over haar ervaring met paarden met PPID. San:"Waar de een zegt dat het min of meer al afgelopen is met een paard die de diagnose PPID krijgt, hoor je van andere kanten over paarden die jarenlang gewoon vrolijk doorlopen met deze aandoening. Met aanpassingen in het management kun je veel bereiken."
De ziekte van Cushing, of liever gezegd PPID, lijkt steeds vaker voor te komen bij paarden. Misschien omdat er meer over bekend is, waardoor symptomen beter worden herkend. Dit heb ik zelf helaas in de praktijk mogen ervaren toen jaren geleden twee van mijn drie paarden de diagnose PPID kregen. Waar de een zegt dat het min of meer al afgelopen is met een paard, hoor je van andere kanten over paarden die jarenlang gewoon vrolijk doorlopen met deze aandoening.
Maar wat is nu precies PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction)?
Het is een aandoening waar de hormoonproductie in de hypofyse bij betrokken is en die men voorheen bij paarden de ziekte van Cushing noemde. Waren het eerst oudere paarden (ouder dan 15 jaar) bij wie de aandoening voorkwam of herkend werd, zie ik het helaas steeds vaker bij jongere paarden voorkomen. Ook is het niet meer de ziekte waar alleen koudbloedpaarden aan lijden, maar komt het tegenwoordig bij alle rassen voor.
Geen tumor, maar degeneratie zenuwvezels
Waar bij mensen en honden de ziekte van Cushing veroorzaakt wordt door tumoren, gaat het bij paarden met PPID om een aftakeling van de zenuwvezels die naar de hypofyse lopen en die daar de hormoonproductie regelen. De hypofyse is een kleine klier, die als aanhangsel onder de hypothalamus ter hoogte van de middenkwab van de hersenen, hangt. Er is dus geen sprake van een tumor bij PPID bij paarden. Maar gaat het om degeneratie van zenuwvezels, wat de hormonale verstoring veroorzaakt.
Dopamine, MSH, ACTH, cortisol en insuline
Deze zenuwen geven het hormoon dopamine af. Dit remt de hormoonproductie in de hypofyse. Bij PPID wordt er door de aftakeling van de zenuwvezels minder of geen dopamine meer afgegeven. Hierdoor gaat de hormoonproductie in de hypofyse op volle toeren draaien. Met name de productie van twee hormonen vallen op: MSH (Melanocyt Stimulerend Hormoon) en ACTH (Adrenocorticotroop hormoon). MSH lijkt bij paarden te zorgen voor het voorbereiden van het lichaam op de winterperiode, waardoor het een dikkere vacht krijgt. ACTH stimuleert de bijnieren om cortisol te produceren. Cortisol wordt ook wel het stresshormoon genoemd, omdat het vrijkomt bij lichamelijke of mentale stress. Een beetje cortisol in het lichaam wordt als prettig ervaren, maar teveel leidt tot uitputting en schade.
Cortisol breekt eiwitten af in de spieren, waarbij glucose vrijkomt. Dit zorgt voor de benodigde energie in geval van nood, om te vluchten bijvoorbeeld. Daarnaast speelt cortisol een rol in de koolhydraathuishouding (door het bevorderen van gluconeogenese in de lever), de vetstofwisseling en de eiwitomzetting. Cortisol remt ook ontstekingsreacties en veroorzaakt een stijging van de hoeveelheid glucose in het bloed. Het lichaam reageert op het hogere glucosegehalte met de productie van insuline. Het langdurig verhoogde cortisol en de langdurig verhoogde insuline zorgen samen voor een abnormale verdeling van het lichaamsvet. Ook geeft het een verhoogde kans op het ontstaan van insulineresistentie.
Hoe kom je erachter?
Bij twijfel kun je met de dierenarts overleggen om bloed af te nemen en een ACTH test te doen. En wat als jouw paard een verhoogde ACTH-waarde heeft? Waar moet je opletten?
Het vergt wel wat aanpassingen in het management. In de eerste plaats de voeding: zowel ruwvoer (gras/ hooi of anderszins) moeten scherp onder de loep genomen worden. Een ruwvoeranalyse helpt. Voorkom dat je paard te veel suikers en zetmeel binnenkrijgt. Als het nodig is kun je hooi weken voordat je het aan je paard geeft. Hiermee reduceer je al de suikers.
Paarden met PPID kunnen vatbaarder zijn voor virussen, schimmels en infecties. Ook het weidemanagement moet aangepast, de Engelse raaigrasmatten zijn veel te rijk voor deze dieren. Eventueel kan een graasmasker helpen om de inname te beperken. Slowfeeders, of het nou buiten of in de stal is, zorgen voor voldoende ruwvoer en gelijkmatige afgifte. Ook kunnen de buikspieren slapper worden, waardoor je een doorgezakte rug kan gaan zien. Toch is het juist heel belangrijk om te zorgen voor voldoende beweging!
Maar wat misschien nog wel de belangrijkste trigger voor PPID is: stress. Probeer stress te vermijden, voor zover mogelijk. Onze 26-jarige Fjord met PPID loopt zeker nog driemaal per week een rondje door het bos. En het kan hem niet hard genoeg gaan. Zo zie je maar weer: PPID hoeft niet het einde van jouw paard te betekenen!