Aesculus hippocastanum
Wilde kastanje, paardekastanje; horse-chestnut
Inleiding
De Aesculus hippocastanum, de wilde kastanje, komt heel veel voor in Nederland. Van oorsprong komt de boom uit de Balkan en West-Azië, tegenwoordig zien we de boom veel in parken en als straatboom. De wilde kastanje kan wel twintig tot dertig meter hoog worden en is net als de eik best een imponerende boom. In de maand mei staat deze boom prachtig in bloei, de mooie, fiere witte kaarsen -de bloemen- geven deze boom iets heel bijzonders. De kaarsen staan rechtop tussen de bladeren, de bloemen verspreiden een heerlijke, zoetige, aromatische geur. Zo fier als de boom in mei toont, zo heel anders ziet hij er in het najaar uit: ook nog mooi, maar triester. De takken hangen zwaar, alsof ze de boom tot last zijn. De boom laat alles “hangen”, alsof hij de takken het liefst op de grond zou willen neerzetten.
Volksgeneeskunde
De geslachtsnaam van de boom -Aesculus- komt van het Latijn “esca”, wat voedsel betekent. Aanvankelijk was het de aanduiding voor een eik waarvan men eikels fijn maalde om er meel van te maken. Waarom de kastanje deze naam heeft gekregen, is onduidelijk. De Latijnse vertaling van paardekastanje is “hippocastanum”. Deze naam kan afgeleid zijn van de Turkse gewoonte om paarden met astma kastanjes te voeren. Heel vroeger gebruikte men paardekastanjes wel tegen malaria. Daarnaast staat in oude kruidenboeken beschreven dat men de boom gebruikte bij de behandeling van varices, hemorroïden, flebitis, diarree, koorts en prostaathypertrofie. Men benutte verschillende delen van de boom. Het schors paste men als koortsremmend en adstringens toe, de bloemen als tonicum en het blad als hoestmiddel.
Werking
- versterkt de wanden van de venen
- stimuleert de veneuze circulatie
- vermindert de capillaire permeabiliteit
- remt oedeemvorming
- ontstekingsremmend
- bevordert wondregeneratie
Werkzame bestanddelen
In de zaden bevindt zich een mengsel van saponinen (8-28%) waaronder 14% aescine (triterpeenglycoside complex); flavonoïden als quercetine en kaempferol; cumarinen als aesculetin; catechollooistoffen (2%), allantoïne, choline en phytosterol
Werkingsmechanisme
De meeste studies die gedaan zijn, betreffen het werkingsmechanisme van de saponinen, in het bijzonder van aescine. In dierstudies (bij ratten) is in 1986 aangetoond dat zowel het zaadextract als de saponinen een ontstekingsremmende werking hebben. Men veronderstelt dat aescine van invloed is op het beginstadium van een ontsteking doordat het een “dichtende” werking heeft op de capillairen en daarbij het aantal en/ of de diameter van de capillaire poriën doet afnemen. Daarnaast voegen andere dierstudies toe dat saponinen een analgetische werking hebben en de doorlaatbaarheid van de capillairen verminderen. In Japan is een antivirale werking bij griep aangetoond welke onderzoekers toeschrijven aan aescine. Aan flavonoïden kent men een ontstekingsremmende werking toe, aan looistoffen vooral adstringerende en eigenschappen.
In verschillende humane studies bij patiënten met chronische veneuze insufficiëntie is aangetoond dat een dagdosering van 1200 mg kastanje-extract -gestandaardiseerd op 100 mg aescine de oedeemvorming remt en daarnaast subjectieve parameters zoals pijn, zwaarte gevoel en kramp of jeuk in de benen vermindert. Deze oedeemvermindering vindt plaats ten gevolge van een afname in de doorlaatbaarheid. De permeabiliteit wordt geremd en de veneuze reflux (terugvloeiing) bevorderd. De venotonifiërende werking van het extract treedt reeds op 15 tot 30 minuten na orale inname. Andere indicaties die de literatuur beschrijft zijn dysmenorroe, scrotumcongestie en nachtelijke spierkrampen. De Duitse monografie (staatspublicatie 15-4-1994) stelt dat gedroogde zaden van de Aesculus alsmede extracten van minimaal 3% aescine moeten bevatten en geeft als indicaties chronische insufficiëntie van verschillende etiologie, posttrombotisch syndroom, kuitkrampen, trofische stoornissen waaronder ulcus cruris en posttraumatische zwelling van weke delen.
Indicaties
- veneuze doorbloedingsstoornissen
- koude extremiteiten
- anuskloofjes
- ulcus cruris
Contra-indicaties
De saponinen in kastanje zaadextracten kunnen gastro-intestinale irritaties geven. Daarnaast kunnen extracten door de cumarineconcentratie interfereren met anticoagulantie- of coagulantie therapie, andere geneesmiddelen of fytotherapeutica. Het extract is gecontraindiceerd voor patiënten met nier- of leverfunctiestoornissen. Gebruik tijdens de zwangerschap of lactatieperiode dient men te vermijden daar veiligheid van de Aesculus hippocastanum nog niet is aangetoond.
Bijwerkingen
Te hoge doses kunnen bijwerkingen veroorzaken. Als adviesdosering wordt het gebruik van 30-150 mg aescine per dag genoemd. Milde bijwerkingen zijn misselijkheid, overgeven, krampen of huiduitslag. Zeer zelden is melding gemaakt van ernstige bijwerkingen (shock, toxische nieraandoeningen, leverontsteking, nierbeschadiging).