Verandert de vacht van je paard ineens? Begint het te krullen en te groeien? Verandert de kleur? Of heeft je paard ineens last van hoefbevangenheid en insulineresistentie? Dan kan het zijn dat je paard lijdt aan PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction), een aandoening waar de hormoonproductie in de hypofyse bij betrokken is en die men voorheen bij paarden de ziekte van Cushing noemde. Het zijn vooral oudere paarden (ouder dan 15 jaar) bij wie de aandoening voorkomt, maar ook jongere paarden kunnen PPID krijgen.
Verschil oorzaak ziekte van Cushing bij mensen en honden en PPID bij paarden
Bij de ziekte van Cushing bij mensen en honden en PPID bij paarden gaat het in beide gevallen om een verstoring van de hormoonproductie in de hypofyse (pijnappelklier). De hypofyse is een kleine klier die als aanhangsel onder de hypothalamus (t.h.v. de middenkwab van de hersenen) hangt.
Bij mensen en honden is tumorgroei de oorzaak van de dysfunctie van de hypofyse. Bij PPID gaat het om een aftakeling van de zenuwvezels die naar de hypofyse lopen en die daar de hormoonproductie regelen. Er is dus geen sprake van een tumor bij PPID bij paarden, maar gaat het om degeneratie van zenuwvezels wat de hormonale verstoring veroorzaakt. Dat is de reden waarom vooral oudere paarden PPID kunnen krijgen, al komt het ook steeds vaker voor bij jongere paarden.
PPID, wat is het?
Bij PPID gaat het om een degeneratie van de zenuwcellen die naar de hypofyse lopen. Deze zenuwen geven het hormoon dopamine af, waarmee de hormoonproductie in de hypofyse wordt geremd. Bij PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction) wordt er door de aftakeling van de zenuwvezels minder of geen dopamine meer afgegeven, waardoor de hormoonproductie in de hypofyse ongeremd op volle toeren gaat draaien.
Stijging hormoonproductie in hypofyse
Onderzoek heeft uitgewezen dat door het wegvallen of afname van de dopamine in ieder geval in de hypofyse de productie van de volgende twee hormonen toeneemt.
- MSH (Melanocyt Stimulerend Hormoon) Bij paarden lijkt dit hormoon te maken te hebben met het voorbereiden van het lichaam op de winterperiode, waardoor het een dikkere vacht krijgt.
- ACTH Dit hormoon stimuleert de bijnieren om cortisol te produceren. Cortisol wordt ook wel het stresshormoon genoemd, omdat het vrijkomt bij lichamelijke of mentale stress. Het bereidt het lichaam voor om te vluchten of te vechten, waarbij de normale lichaamsfuncties op een lager pitje komen te staan. Een beetje cortisol in het lichaam wordt als prettig ervaren, een teveel leidt tot uitputting en schade.
Cortisol breekt eiwitten af in de spieren, waarbij glucose vrijkomt en daardoor de bij stress benodigde energie. In de stofwisseling speelt cortisol een rol bij:
- de koolhydraathuishouding door het bevorderen van gluconeogenese in de lever
- de vetstofwisseling
- de eiwitomzetting
Cortisol
Cortisol remt onder meer ontstekingsreacties en veroorzaakt een stijging van de hoeveelheid glucose in het bloed. Het lichaam reageert op het hogere glucosegehalte met de productie van insuline. Het langdurig verhoogde cortisol en de langdurig verhoogde insuline zorgen samen voor een abnormale verdeling van het lichaamsvet. Ook geeft het een verhoogde kans op het ontstaan van insulineresistentie.
Druk hypofyse
Door de toename van de hormoonproductie (het zijn er meer dan bovengenoemde, maar er is nog geen verder onderzoek gedaan naar de effecten van de toename van andere hypofyse gerelateerde hormonen op het lichaam) zwelt de hypofyse op. Dat is de reden waarom er lang is gedacht dat paarden ook een tumor in de hypofyse ontwikkelden, maar dat is dus niet het geval.
Verband met Parkinson en Insulineresistentie
De degeneratie van zenuwvezels bij PPID is vergelijkbaar met het proces bij de humane Ziekte van Parkinson. Studies hebben aangetoond dat pesticiden en insecticiden (vooral op basis van chloor en fosfaat) in water en voeding de kans op het krijgen van Parkinson aanzienlijk verhogen. Dit zou bij paarden ook een rol kunnen spelen. (Publicatie BMC Journal 2008)
Dierenartsen die met de Lecher antenne werken, zien vaak insulineresistentie als oorzaak van het ontstaan van PPID bij paarden.
Verschijnselen van PPID bij het paard
Als de hoefbevangenheid ontstaat door de PPID, dan is de eerste insteek de PPID te behandelen. Het kan nodig zijn om het paard te ondersteunen met zowel middelen voor PPID als voor hoefbevangenheid.
Paarden met PPID reageren slecht op suiker. Daarom is het, naast behandeling van de PPID, ook van belang het voedingsmanagement aan te passen. Minder suiker en meer eiwitten in het rantsoen. Het kan nodig zijn om het paard te ondersteunen met zowel middelen voor PPID als voor insulineresistentie.
- Vachtverandering Paarden met PPID hebben moeite om door de wintervacht te komen. Kenmerkend is dat de vacht gaat krullen en soms een afwijkende kleur krijgt. De vachtverandering treedt niet altijd op.
- Vetophoping in de kuiltjes boven de ogen
- Een bolle hangbuik door afname rug- en buikspieren
- Lusteloosheid en minder werklust
- Veel drinken en plassen
- Zweten op abnormale plaatsen zoals de nek en schouders
- Verminderde weerstand ( Vatbaarder voor chronische infecties)
- slechte genezing van wondjes)
- Epilepsie. Door vergroting hypofyse ontstaat druk op de hersenen en neemt de kans op epileptische aanvallen toe.
Vergelijking verschijnselen Insulineresistentie (EMS) en PPID
Het is soms lastig vast te stellen of de vaak optredende insulineresistentie veroorzaakt wordt door EMS (Equine Metabole Syndrome) of door PPID, omdat veel symptomen hetzelfde zijn. Toch kun je globaal verschillen zien die kunnen wijzen op de onderliggende oorzaak van de verschijnselen.
EMS | PPID |
Vetophoping nek/schouder/staart | Vetophoping boven de ogen/buik |
Insulineresistentie | Insulineresistentie |
Hoefbevangenheid | Hoefbevangenheid |
Normale vacht | Krulvacht of vachtverandering (niet altijd) |
Geen spierverlies | Spierverlies |
Normaal drinken en plassen | Veel drinken en plassen |
Insulinegehalte is verhoogd | Insulinegehalte kán verhoogd zijn |
ACTH – gehalte normaal (afhankelijk van periode van meten en aanwezigheid van stress) |
ACTH- gehalte kán verhoogd zijn |
Wat te doen?
Bij een vermoeden van PPID is het goed om snel een dierenarts in te schakelen. Een vroegtijdige diagnose kan allerlei bijkomende ziekteverschijnselen mogelijk voorkomen. Bloedonderzoek kan meten of de ACTH-waarde in het bloed verhoogd is.
Gepco van Bokhorst, dierenarts van ABC voor Dieren en bestuurslid Paardenkamp Soest, benadrukt dat het tijdstip waarop de ACTH-waarde gemeten wordt, van invloed is. “Het grootste verschil (normaal-abnormaal) is in de periode dat het paard zich winterklaar maakt, dus in september en oktober. Daarbij is het goed te beseffen dat er veel individuele verschillen waar te nemen zijn. Door juist in september/oktober te meten kun je deze er grotendeels uitfilteren.”
Eric Laarakker, dierenarts van Den Hoek, holistische praktijk voor dier en mens: “Mijn ervaring is dat de hoogte van de ACTH-waarde niet zoveel zegt over de klachten die een paard met PPID ervaart. Sommige paarden hebben een waarde van in de 100 of zelfs 200 en ervaren weinig klachten, terwijl andere paarden zeer veel klachten hebben met maar een licht verhoogde ACTH-waarde in hun bloed.”
Maatregelen
Omdat de aftakeling van de zenuwvezels bij PPID een degeneratieproces is, is het goed te beseffen dat je dit nooit helemaal kunt stoppen. Wel kun je je paard helpen door maatregelen te nemen. Deze lijken erg op de maatregelen die geadviseerd worden bij hoefbevangenheid en insulineresistentie.
Wees daarbij alert op de voeding van je paard: Vermijd gras waar veel fructosamine in zit en voer het paard sober. Géén muesli ’s of brokken met suikers (als een muesli in de hand blijft plakken zit er teveel suiker in). Ook de juiste manier bemesten van land kan opbrengst van eiwitten verhogen (goed voor oudere paarden) en suikers verlagen. Suikerrijke voeding verhoogt de kans op insulineresistentie en is wellicht een verklaring voor het gegeven dat steeds vaker jongere paarden PPID krijgen.
Voldoende beweging houdt het dier zowel lichamelijk als geestelijk actief. Hiermee vertraag je de aftakeling van het ouder wordende paard.
Pergolide bij paarden met PPID
Veel paarden met PPID krijgen van de dierenarts een middel met als werkzame stof pergolide voorgeschreven. Pergolide zorgt ervoor dat het hormoon dopamine in het lichaam van het paard weer aangevuld wordt en de remming in de hypofyse van de hormoonproductie weer toeneemt. Dit is vergelijkbaar met de behandeling die wordt ingezet bij mensen met Parkinson.
Omdat pergolide ook bijwerkingen kent is het wel of niet toedienen van deze reguliere medicatie een individuele afweging.
Van Bokhorst: “Ik neem altijd de kwaliteit van leven van het paard als uitgangspunt. De klachten bij PPID kunnen namelijk per individueel paard erg verschillen. Als ze dermate groot zijn vind ik dat je geen keuze hebt en is pergolide het aangewezen middel. Als je op tijd behandelt, zullen de gevolgen van PPID beperkt blijven. Helaas is de ziekte, omdat het een degeneratieproces is, met het vorderen van de leeftijd nooit helemaal te stoppen.”
Een bekende bijwerking van pergolide is dat het paard zijn eetlust verliest. Ook kan een paard verder versuffen en niet meer alert zijn. Dit komt doordat de dosering van pergolide vaak (onbedoeld) te hoog is. Pergolide blijkt in de praktijk lastig exact te doseren te zijn, waardoor overdosering gemakkelijk optreedt.
Sommige paarden kunnen echter niet zonder pergolide. In deze gevallen kan het dier naast de pergolide ondersteunt worden met supplementen met fytotherapeutische ingrediënten.
Laarakker: “Zeker Mucuna pruriens, wat een natuurlijke dopamine is, heeft een positief effect bij paarden met PPID. Daarnaast hebben testen uitgewezen dat paarden met PPID door ondersteuning met middelen die regulerend werken op suikerpieken en hormonen het al snel beter doen. Ook supplementen die stimulerend werken op het immuunsysteem en de lever laten een positief effect zien. Maar als een paard echt niet zonder pergolide kan, kunnen beide behandelmethoden naast elkaar bestaan. Waarbij wij adviseren om de pergolide dan af te bouwen naar een zo laag mogelijke dosering.”
Supplementen met fytotherapeutische kruiden bij PPID
Agnus castus (Monnikspeper of Kuisboom) heeft een regulerende werking op de verschillende hormoonsystemen in het lichaam.
Gymnema sylvestre (Gurmar) reguleert onder meer de suikerspiegel in het bloed en voorkomt de suikerpieken. Het heeft een regulerend effect op insulineresistentie.
Curcuma xanthorrhiza (Bittere of Javaanse kurkumawortel) ondersteunt de lever, werkt ontgiftend én is ontstekingsremmend.
Mucuna Pruriens (Fluweelboon of Jeukboon). Mucunabonen worden van oudsher in ayurvedische preparaten verwerkt, onder meer voor de behandeling van ziekten van het zenuwstelsel en diabetes. Dierstudies en verschillende humane (pilot)studies hebben gunstige effecten aangetoond van mucuna bij neurodegeneratie, waarbij dopaminerge circuits betrokken zijn en dan met name het nigrostriatale systeem, dat belangrijk is voor de motoriek.
Bron: Parkinson Vereniging en IOCOB
Bron: Gepco van Bokhorst, dierenarts en bestuurslid Paardenkamp Soest; Eric Laarakker, dierenarts Den Hoek holistische praktijk voor dier en mens.
Download hier de opgemaakte folder.